woensdag 24 oktober 2007

Zondag 30/09/07: Bezoek aan Kiénékui (Basso)

Kiénékui (Basso) is een dorp gelegen in de parochie Zekuy-Doumbara. Deze is de parochie ten zuiden van die van Djibasso tegen de grens met Mali. Het dorp Kiénékui is bekend omwille van haar brug die helemaal uit hout vervaardigd is. De brug is enkel toegankelijk voor voetgangers, fietsers en bromfietsers. Aangezien stammetjes en dikke takken dienst doen als loopplatform, vraagt de oversteek wel wat moeite. Desalniettemin gaat het hier om een fraai stuk vakmanschap.

De brug van Kiénékui (Basso)

De rivier die de brug overspant, is voor de inwoners zowel een zegen als een vloek. Als nergens anders betekent water hier leven, maar tijdens het regenseizoen snijdt datzelfde water het dorp volledig af van de buitenwereld. De rivier zwelt aan, de brug komt onder water te staan en de inwoners kunnen geen kant meer op. Het gaat hier om dezelfde rivier als diegene die het gebied tussen Kamadena en Dara in een moeras doet veranderen, nu echter meer stroomopwaarts. Voor de medische hulpverlening betekent dit een regelrechte ramp. Kiénékui heeft enkel een medische hulppost met als uitrusting een tafel, een flesje ontsmettingsmiddel en wat pleisters (echt waar, zelf gezien!). Eén keer om de tien dagen wordt de hulppost bemand door één van de twee verplegers van het ziekenhuis van Dokui dat zo’n 12 kilometer verderop gelegen is. Het is van dit ziekenhuis dat de inwoners van Kiénékui voor meer ‘geavanceerde’ zorgverlening afhankelijk zijn. Deze 12 kilometer vormen echter nog eens een extra lijdensweg, aangezien zieken per ezel en kar moeten vervoerd worden. Vele inwoners van Kiénékui dromen dan ook van een eigen ziekenhuis. Dit ernstig probleem is ter ore gekomen van abbé Joseph Mukassa, uitvoerend secretaris van Ocades, en deze heeft aan René Dabou gevraagd om hier rond een dossier op te stellen en verder uit te werken. Het is René die me uitgenodigd heeft om vandaag eens ter plaatse poolshoogte te gaan nemen en ik ga hier dan ook gretig op in.

René naast de grote gierst (ook wel sorgho genoemd)

Om 07u30 zetten René en ik koers richting Kiénékui. Het is meteen de tweede keer dat mijn bromfiets voor het goede doel wordt gebruikt. Ik laat René sturen, aangezien ik slechts een beperkte ervaring heb om met een bromfiets door te brousse te snorren, en nog minder met een passagier achterop. Ik vraag me af of de motor van de bromfiets met 300 km op de teller al voldoende ingereden is om twee personen te vervoeren. De bromfiets van René bevindt zich echter in een bedenkelijke staat en ik heb geen zin om midden in de brousse in panne te vallen, dus ik verkies toch maar om mijn brommer in te zetten. René en ik zullen eerst passeren langs het ziekenhuis van Dokui. Daar wacht verpleger Bruno ons op en hij zal ons vergezellen naar Kiénékui. Gisterenavond heeft het geregend, dus dat belooft weeral voor de staat van de wegen. We proberen eerst de rechtstreekse weg naar Dokui, maar blijven al gauw in de modder steken. We beslissen dan maar om om te rijden via het dorp Toni. De weg naar Toni is nieuw aangelegd en in vrij goede staat. Er is echter een punt waar een tractor zich vast gereden heeft in het slijk. Een andere tractor is ter hulp gekomen en heeft de eerste kunnen bevrijden. De beide tractoren hebben de weg echter in een abominabele toestand achtergelaten en de regen heeft er een enorme modderpoel van gemaakt met een diepe plas van minstens dertig meter lang. Wanneer we arriveren, staan twee leraars, gepakt en gezakt om in één van de dorpen het nieuwe schooljaar te beginnen, juist op het punt om te voet met hun brommer de oversteek te wagen.

Door de modder

René pakt een plastiek zakje om de uitlaat van onze brommer mee af te sluiten. Hij trekt zijn schoenen uit, rolt zijn broekspijpen op en weg is hij, het water in. Ik duik het veld in en baan mij door de modder en de maïs een weg naar de andere kant van de plas. Vanuit het veld maak ik een paar mooie foto’s van de zwoegende leraars in het water.

Leraars op weg

Uiteindelijk geraakt iedereen goed aan de overkant en kunnen we verder rijden. Toch schiet de weg niet goed op. Het is nog altijd de modder die ons parten speelt en op bepaalde punten splitst de weg zonder enige verdere aanduiding. Dokui ligt op 36 km van Nouna en na drieënhalf uur bereiken we het ziekenhuis. De gebouwen dateren nog van de koloniale tijd. We ontmoeten er de verplegers Bruno en Térémara. Het personeelsbestand van het ziekenhuis is juist teruggebracht tot twee. De verplegers zijn beroofd van hun vroedvrouw. Térémara heeft een afspraak in Kiénékui en het is hij, en niet Bruno, die ons naar het dorp zal vergezellen. De inwoners van Kiénékui hebben een soort ziekenkas opgericht en vandaag is het juist vergadering.

De twee verplegers van Dokui Teremara en Bruno, en René


Dispensaire van Dokui


Op weg naar Kiénékui

Na een stop van een twintigtal minuten stappen we terug de bromfiets op en volgen Térémara richting Kiénékui. Térémara heeft een grote box met geneesmiddelen op de bagagedrager van zijn brommer gebonden. We kunnen nu veel vlotter doorrijden en na een half uur bereiken we de bewuste brug. Kinderen zijn in het water aan het spelen. We steken de brug over en begeven ons in de richting van het centrum. We zullen later terugkomen om foto’s te nemen.

Kinderen springen bij de brug in het water

Het is de afgevaardigde van het dorp (democratisch verkozen!) die ons op de binnenplaats van zijn woning ontvangt. We zetten ons en krijgen water aangeboden. Ik probeer zo goed mogelijk te doen alsof ik van het water drink en geef de beker al snel door aan René. Vervolgens passeert er een heel aantal mensen die ons een hand komen geven. Ondertussen probeer ik van Térémara te weten te komen wie juist de uiteindelijke toestemming moet geven voor de bouw van een ziekenhuis. Dit blijkt de hoog-commissaris te zijn op provinciaal niveau op advies van zijn chef-arts. Deze laatste is niet zijn lijfarts, maar wel een arts die op provinciaal niveau aangesteld is om advies te geven in medische zaken. De hoog-commissaris wordt administratief bijgestaan door een aantal prefecten die verspreid over de provincie aangesteld zijn. De prefect die het gebied rond Dokui heeft toegewezen gekregen, blijkt zijn functie echter niet in Dokui uit te oefenen, maar wel in Nouna. Van engagement gesproken! Ik vraag Térémara nog of de enquêteurs van het Centre de Recherche en Santé ook hier hun werk doen en de bevolking elke maand bevragen. Térémara heeft van het onderzoek gehoord, maar zegt dat het gebied op medisch vlak een beetje aan haar lot wordt overgelaten. Veel enquêteurs zijn hier dus nog niet gepasseerd.

In de kring

Het is tijd voor de volgende fase. We staan op en lopen verder door het dorp. Onderweg worden vele handen geschud. Ik word naar de kapel van Kiénékui geleid. Voor een dorp van deze omvang had ik wel een iets grotere kerk verwacht. Voor de kerk zit een heel aantal mensen ons in een kring op te wachten. Voor de gast is een stoel klaargezet met een tafeltje ervoor. Over het tafeltje heeft men een mooi kleed voor de misvieringen gelegd. De ceremonie begint met een zeer beknopte geschiedenis van het dorp. Vervolgens heten de afgevaardigde van het dorp en de verantwoordelijke voor de medische zorgverlening ons, René en mijzelf, hartelijk welkom in het dorp. We krijgen een brochure in verband met de ziekenkas die recent in het dorp werd opgericht, overhandigd. De ziekenkas die de naam ‘Keneya’ draagt (wat betekent), is verankerd in een nationale structuur en is op maat gesneden van de specifieke situatie op het platteland in Burkina Faso. Thema’s als malaria, problemen met betrekking tot de gezondheid van moeders en hun kinderen en seksueel overdraagbare aandoeningen, staan dan ook hoog op de agenda.

Presentatie voor de gasten

René legt mijn aanwezigheid uit aan de mensen en daarna spreek ook ikzelf de ‘menigte’ toe met René als tolk. Ik verzeker de aanwezigen dat ik de moeilijke situatie waarin het dorp verkeert, aan mijn organisatie zal voorleggen en dat ik er vertrouwen in heb een oplossing te vinden voor dit probleem. Verder vraag ik hen vertrouwen te hebben in de Heer en hun vertrouwen in de praktijk te brengen door te bidden voor de komst van het ziekenhuis. Een vrouw uit de kring staat op en zegt dat de bouw van een hospitaal de droom is van al de vrouwen uit het dorp en dat de dag dat het ziekenhuis er staat, de mooiste dag uit haar leven zal zijn. Na de toespraken sta ik op om een kijkje te nemen in de kapel. De catechist vergezelt me. Hiermee wordt de kringceremonie voor de kapel afgerond en we beginnen met de groep aan een rondleiding door het dorp.

Voor de medische hulppost

De eerste plaats die we aandoen, is natuurlijk de medische hulppost. Het blijkt een lemen hut te zijn met aan de ene kant een ruimte voor de algemene medische verzorging en aan de andere kant een kamer waar de vrouwen kunnen bevallen. De afgevaardigde van het dorp, de verpleger Térémara en de medisch verantwoordelijke van het dorp poseren voor de foto samen met de povere uitrusting van de hulppost, d.i. een tafeltje met een paar essentiële producten voor de verzorging van wonden. Aan de andere kant laat ik René een foto nemen van mezelf en de vrouwen van het dorp voor de ingang van hun ‘moederhuis’.

Voor het moederhuis

We trekken verder richting school die wat buiten het centrum van het dorp gelegen is. We lopen eerst langs het oude schoolgebouw dat buiten gebruik is gesteld en maken vervolgens een groepsfoto voor het nieuwe schoolgebouw. Het minste wat je kan zeggen, is dat Kiénékui heel fraai gelegen is tussen mooie heuvels. Vervolgens wandelen we naar de beruchte brug. Wat een gebeurtenis, voor de foto wil iedereen mee op de brug.

Groepsfoto op de brug

Kinderen springen in het water en wat verderop profiteren ook de ossen van een welgekomen verfrissing. We keren terug naar het centrum van het dorp en bezoeken de lokale markt. Om de vijf dagen is het marktdag. Verder bezoeken we nog een hut die dienst doet als bank (zonder geld evenwel, vertrouwt men mij al lachend toe) en tenslotte keren we terug naar de kring voor de kapel.

Ik krijg een schaap en twee kippen aangeboden.

Terug in de kring krijg ik zowaar een schaap en twee kiekens aangeboden. Er volgt een uitgebreide afscheidsprocedure en ik druk de aanwezigen nog eens op het hart om vertrouwen te hebben. We begeven ons naar de woning van de afgevaardigde van het dorp voor een snelle hap, en daarna moeten we echt vertrekken, want het loopt al tegen 15u00. Op de binnenplaats krijg ik nog een kip aangeboden. Ik vraag me af wat ik als vegetariër aanmoet met al die beesten.

Nog een kip

We worden uitgeleid naar de brug, waar we de drie kippen overhandigd krijgen. Het schaap blijft voorlopig hier en zal later door iemand van het dorp mee naar Nouna gebracht worden. De kippen worden net zoals in Paranzo over het stuur van de brommer gehangen en weg zijn we. We snijden een stuk af, passeren nu niet meer langs Dokui, om rechtstreeks naar Nouna terug te keren. De terugweg verloopt heel wat vlotter. De zon heeft in de loop van de dag de moeilijke plaatsen doen opdrogen. Uiteindelijk komen we rond 18u00 in Nouna aan. Ik drink met René nog een glas op de goede afloop in het barretje van Innocent. We zijn erg tevreden over het bezoek. Vermoeid, maar voldaan verdwijn ik met mijn kippen in de nacht.

Met drie kippen naar huis

Kiénékui is volgens mij een geschikte plaats voor de bouw van een ziekenhuis. De regio wordt door de overheid in het algemeen en meer specifiek met betrekking tot medische zorgverlening volledig in de steek gelaten. De uitrusting van de eerste hulppost in Kiénékui is quasi nihil en de situatie in het dichtstbijzijnde ziekenhuis, dat van Dokui, waarvan de gebouwen nog uit de koloniale tijd stammen, is al niet veel beter. Zieken worden 12 kilometer lang per ezel en kar naar het ziekenhuis van Dokui vervoerd en de toestand van het wegennet die maakt dat Kiénékui moeilijk toegankelijk is, draagt niet echt bij tot het comfort van de zieke. Het is reeds meermaals gebeurd dat een ongelukkige zieke onderweg het loodje legt. Bovenop deze moeilijke situatie komt nog dat Kiénékui in het regenseizoen totaal van de buitenwereld wordt afgesloten door de nabijgelegen rivier die de toegangsbrug tot het dorp onder water zet. De inwoners worden gedwongen in hun dorp te blijven tot het waterpeil gezakt is en zijn gespeend van elke zorgverlening hoe dan ook. De wil is echter aanwezig om niet bij de pakken te blijven zitten en verandering te brengen in deze situatie. De oprichting van een ziekenkas is reeds een eerste grote stap in de ondersteuning van zieke dorpelingen. Met de bouw van een ziekenhuis kan wellicht een tweede grote stap gerealiseerd worden.

Geen opmerkingen: