woensdag 24 oktober 2007

Week 09/09/07 - 15/09/07

Het aantal muggen neemt dezer dagen echt wel buitengewone proporties aan. Er is geen afwateringssysteem in Nouna, wat betekent dat het water in de straten blijft staan, er geen stroming is en de muggen de kans krijgen om zich snel voort te planten. Deze week nog een paar hevige regenbuien meegemaakt. Ze duren niet zo lang, maar zijn meestal wel ongelooflijk krachtig, haast gewelddadig. Gelukkig was ik nu wel op tijd om mijn was binnen te halen. Ik heb de indruk dat de zonnebloemen nu wel zo'n beetje gewoon zijn geworden aan dit grillige weer. Het veld staat achteraan nog wel onder water, maar de planten blijven min of meer recht staan. De eerste bloemen hebben we deze week kunnen oogsten. Ik heb geoordeeld dat de bloemen waarvan een groot deel van de pollen weggewaaid zijn en de rest zich makkelijk laat verwijderen, klaar zijn om geoogst te worden. Ik heb Albert voorgedaan op welke hoogte hij de bloemen moet afsnijden. Hij ontdoet tevens de stengel van de bladeren en de wortel.


Albert met oogst









Nu komt het erop aan om de bloemen en de stengels te laten drogen. Vandaag hebben abbé Zéphyrin en ik echter vastgesteld dat de zaden van één grote bloem afkomstig van rond mijn bungalow, leeg zijn. Er is dus blijkbaar iets misgelopen met de bestuiving. Abbé Zéphyrin zegt dat dit best wel eens aan de regenval zou kunnen liggen, waardoor de bestuiving mislukt. Gelukkig is dit niet bij alle bloemen het geval. We hebben meteen de proef op de som genomen bij een aantal bloemen die van het veld komen. Die hebben wel degelijk een inhoud, en wel een heel lekkere!! In ieder geval hebben we besloten om de bloemen nu pas te oogsten op het moment dat alle pollen van zelf zijn weggewaaid. Het feit dat de oogstperiode nu reeds aanbreekt, is toch verbazend, aangezien de zaadjes nog maar een dikke twee maand geplant zijn.






Rijpende zonnebloemen


Deze week ben ik ook ijverig doorgegaan met de voorbereiding van mijn lessen. In het vormingscentrum is er een overdekte open ruimte met schoolbord waarop ik mijn geschrift kan oefenen. Toch niet gemakkelijk om snel en leesbaar (!) op het bord te schrijven. Nu, echter, op het einde van de week begint het al aardig te lukken. Als oefening heb ik een aantal keer mijn presentatie van ons Belgenlandje op bord gezet. Die ken ik nu wel rats van buiten. Wat mij wel serieus begint te irriteren, is de regelmatige stroomuitval. Vooral 's avonds is dit lastig, aangezien ik dan meestal aan het werken ben en ik echt wel licht nodig heb. Ook het cybercafé heeft last van de stroom die uitvalt. Maandag lag alles al plat toen ik aankwam en gisteren viel de stroom uit toen ik een email aan het schrijven was.



Het schoolbord in het vormingscentrum


In het begin van de week waren er nog twee Canadese zusters in het vormingscentrum op bezoek. Vanaf einde september zullen er drie zusters van hun congregatie permanent in het centrum verblijven om het beheer van het centrum te bestuderen. De twee Canadese zusters kwamen al eens een kijkje nemen over welke uitrusting het centrum beschikt en wat er eventueel nog meegebracht moet worden. Op het einde van de week had ik dan nog het gezelschap van drie blanke vrouwen, een Zuid-Afrikaanse, een Spaanse en zowaar een Waalse. Ze werken voor een pharmaceutisch bedrijf en waren in Nouna voor een bezoek aan het 'Centre de Recherche en Santé' om te kijken aan welke gezondheidsprogramma's hun bedrijf eventueel zou kunnen deelnemen. De eerste dag werden ze begeleid door een collega van Halidou Tinto, de Burkinese epidemioloog, die aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde in Antwerpen heeft gestudeerd en waarover Kristien van de voedselbedeling mij verteld heeft. Ondertussen heb ik al contact opgenomen met Halidou, maar voorlopig zit hij tot het einde van de maand in Rwanda. Hij heeft echter beloofd om mij op te bellen op het moment dat hij terug in het land is. Zijn collega van het centrum Muraz in Bobo, Dr. Seydou Yaro, heeft echter ook aan het Instituut in Antwerpen gestudeerd. Ik moet eerlijk toegeven dat ik wel gecharmeerd was door het weliswaar korte gezelschap van deze vrouwen. Vooral het Frans en Engels dat door de Spaanse Carmen werd gesproken, vond ik wel leuk om te horen. De Waalse Bénédicte vertelde me dat ze al een aantal jaren met het idee rondloopt om iets in Afrika te doen, wellicht lesgeven. Ze is ofwel vertaler/tolk ofwel romanist van opleiding. Ze vertrouwde me toe dat ze wel in een plaats als Nouna zou kunnen aarden, eerder dan in de grote stad. In België woont ze trouwens ook op het platteland.







Christoph met dochter Christine


Het gezin van Christoph

Zondagmiddag ben ik nog bij Christoph uitgenodigd om te komen eten. Christoph is de man die in het vormingscentrum de dieren verzorgt. Hij werkt zeven dagen op zeven en heeft het ongelooflijk druk om dag in dag uit de varkens, schapen, koeien, geiten en kippen te verzorgen. Hij had speciaal zijn zoon Norbert naar Nouna gestuurd om riz-sauce voor mij te gaan kopen, omdat hij ervan overtuigd was dat ik geen tô at. Ik heb hem echter duidelijk gemaakt dat ik de volgende keer gewoon tô zal meeëten. Als voorgerecht hebben we geroosterde maïs gegeten en natuurlijk hebben we dolo, het bier dat op artisanale wijze van sorgho wordt gebrouwen, gedronken. De oogstperiode van de maïs is reeds aangebroken en nu kan je in het straatbeeld overal vrouwen zien zitten die maïskolven aan het roosteren zijn op een steenkoolvuurtje. De maïskolf wordt gewoon rechtstreeks op de steenkool gelegd met als gevolg dat de kolf er op het einde wel eens lekker zwart uit durft te zien. Maar geen probleem voor de Burkinezen, de maïskorrels worden met veel smaak verorberd. Bij Christoph was het ook niet anders.









Alphonse, Albert en Nikodème roosteren maïskolven

Na de maaltijd hebben we thee gedronken. De thee wordt hier op een hele specifieke manier gezet met behulp van twee kleine theekannetjes en hetzelfde steenkoolvuurtje. Bij de bereiding gaat er elke keer een heel pakje thee in één van de kannetjes en ook op een suikerkorrel meer of minder wordt niet gekeken. De thee wordt bij gevolg heel straf en zoet gedronken, maar in veel kleinere hoeveelheden dan bij ons het geval is. Ik heb al verwoede pogingen ondernomen om hen de thee op een andere manier te laten zetten, maar tot nu toe heeft dit weinig uitgehaald en uiteindelijk ben ik het die mijn thee op een andere manier zal drinken!!








Albert bij het zetten van de thee

In de voormiddag had ik de taak op mij genomen om de ossen en de schapen te hoeden. Het enige wat ik moest doen, was voorkomen dat ze in één of ander veld de gewassen zouden gaan oppeuzelen. Op de velden in en rond het centrum kom ik vaak de herder Constantin tegen die de dieren aan het hoeden is en het lijkt altijd alsof hij niets te doen heeft. Een fluitje van een cent, dacht ik dus, maar niets was minder waar. De ossen vallen al bij al nog mee, maar éénmaal een troep schapen in een bepaalde richting aan het lopen is, moet je je reppen om ze in de juiste richting te krijgen, terwijl je tegelijk allerlei oerkreten uit je lichaam moet slaan. De geiten schijnen nog een graad erger te zijn. Ondanks mijn inspanningen heb ik niet kunnen verhinderen dat een os dwars door een veld met gewassen is gelopen en dat een of twee schapen een groen blaadje van de bonen hebben meegepikt. Een vermoeiende, maar leerrijke ervaring met als levenslessen: 'oordeel nooit over de moeilijkheidsgraad van de taak van een ander', en ook wel 'schoenmaker, blijf bij je leest'.



Het hoeden van de dieren

De bouw van het konijnenhok schiet ondertussen ook goed op. Ik heb vanmiddag met de mannen een stukje meegegeten. Dat is wel fantastisch, je wordt altijd uitgenodigd om mee te eten. Natuurlijk moet je je er wel van bewust zijn of het echt gemeend is of louter uit beleefdheid. De metser en werfleider Rafaël is een bovenbeste kerel (met een weliswaar niet zo koosjer verleden in Ouaga), maar zijn vrouw heeft mij (nu al voor de derde keer) weer uitgenodigd om morgen bij hen te komen eten. Wat kan ik anders doen dan op de uitnodiging in te gaan? Wat het Djoela, de lokale taal hier, betreft heb ik bij Jean-Chrisostôme deze week zowaar mijn eerste zinnetjes geleerd. In het Djoela worden heel wat zelfstandige naamwoorden aan het Frans ontleend. Wat dacht je hiervan: 'biki bee tabali kan', wat zoveel betekent als: de bic ligt op de tafel. Het Djoela heeft heel weinig grammatica. Geen lidwoorden, de bezittelijke voornaamwoorden zijn dezelfde als de persoonlijke voornaamwoorden, enz...





Schaft op de werf van het kippenhok

Geen opmerkingen: