dinsdag 18 september 2007

Bericht uit de brousse







Lieve vrienden

Hoe gaat het met jullie?
Ik bevind mij nu al bijna twee maanden onder de Afrikaanse zon en eindelijk heb ik de tijd gevonden om jullie een emailtje te schrijven. Na een wonderbaarlijke busrit ben ik goed aangekomen op mijn plaats van bestemming, tis te zeggen, Nouna, een stadje 300 km ten westen van Ouagadougou (hoofdstad van Burkina Faso) tegen de grens met Mali. De wegen worden hier naar golfplaat-model aangelegd, zoveel putten zitten erin. Ten opzichte van Ouaga is Nouna wel een verademing. In Ouaga moet je oppassen dat je niet door een of andere bromfietser (de bromfiets is hier het vervoermiddel bij uitstek) wordt omvergereden. Hier in Nouna is het allemaal veel relaxter, want niet zoveel verkeer.

Momenteel is het weer lekker aan het stortregenen. Het echte regenseizoen is aangebroken. Hoewel het doorgaans in juni en juli ook wel durft regenen, is er tot nu toe dit jaar nog maar weinig regen gevallen. Slecht voor de landbouw, want het water is uiterst noodzakelijk voor de boeren om te kunnen zaaien. Hier op het platteland heeft haast iedereen wel een perceeltje waarop hij of zij de plaatselijke lekkernijen (ahum...) teelt. De mensen wachten op de regen en kijk, nu valt het water met bakken uit de lucht. Dat zou zo doorgaan tot einde september. Ook voor mij een goede zaak, want de temperatuur daalt een aantal graden en dan moet ik niet zoveel zweten. Bijgevolg stinken mijn kleren minder snel en moet ik dus minder wassen (hèhè). De onweders kunnen hier wel enorm geweldadig en luidruchtig zijn. De eerste nacht dat ik zoiets meemaakte, dacht ik dat de hemel op mijn kop ging vallen. Natuurlijk, in de doorsnee woningen hier op het platteland zit er geen glas in de ramen, wat het contact met de natuur wel intenser maakt...

Ik ben hier goed opgevangen door abbé Zéphyrin Bagnawa, de lokale verantwoordelijke voor de projecten die de vzw Afrant hier financiert. Voor diegenen die niet op de hoogte zijn, de vzw Afrant is een organisatie uit Antwerpen die de regio van Nouna ondersteunt met de financiering van projecten hoofdzakelijk in verband met onderwijs, gezondheidszorg en water. De prioriteit is echter wel scholenbouw, zowel lagere als middelbare scholen. Zo zal in september in de broussegemeenschap van Paranzo een lagere school klaar zijn voor het nieuwe schooljaar en begint in oktober in Goni de bouw van een middelbare school. Neem gerust een kijkje op de website www.afrant.be. Het is via deze vzw dat ik hier naartoe ben kunnen komen. Ik ga enerzijds lesgeven en anderzijds de projecten van de vzw die het komende jaar op stapel staan, opvolgen.

Ondertussen is ook al duidelijk geworden welke vakken ik ga geven. Ik ga wiskunde en misschien ook engels geven aan de metsers van de plaatselijke vakschool ofwel het 'Centre de Formation Professionelle'. Hier kunnen de leerlingen een opleiding volgen tot metser of electronicus waarmee ze een 'Certificat d'Aptitude Professionelle' kunnen behalen. De opleiding tot metser duurt vier jaar, die van electronicus vijf jaar, maar men wil het gemeenschappelijk eerste jaar afschaffen en de opleidingen dus terugbrengen tot respectievelijk drie en vier jaar. Ik zal lesgeven in het eerste, tweede en derde middelbaar. De wiskunde zal wel specifiek gericht zijn op berekeningen en praktische toepassingen die men op de werf kan tegenkomen. Dat wil dus zeggen: spelen met goniometrie, formule van Pythagoras, omtrek en oppervlakte van cirkels en vlakke figuren, maar ook inhoud, oppervlakte en massa van driedimensionele figuren. Daarnaast ben ik van plan nog schaakles te geven, wellicht aan de leerlingen van het klein seminarie. Verder is er voor mij al een plaats gereserveerd in de fanfare. De verantwoordelijke abbé, Pierre Sanou, heeft in Frankrijk nog een aantal instrumenten besteld, waaronder zowaar een nieuw drumstel, dus ook in de fanfare zal ik mijn ei wel kwijtkunnen.

Het nieuwe schooljaar begint echter pas midden september, begin oktober, dus het lesgeven moet nog even wachten. Op dit moment houd ik mij vooral bezig met het aanleggen van een zonnebloemveld in het vormingscentrum op drie km van het centrum van Nouna. Het 'Centre de Formation Badenya' is zowat 25 ha groot en is oorspronkelijk opgericht met het oog op de vorming en alfabetisering van de boeren uit de wijde omgeving van Nouna. Het centrum is in handen van OCADES, de 'Organisation CAtholique pour le DEveloppement et la Solidarité', de organisatie die ook de projecten van Afrant beheert en coördineert. Directeur van het centrum is abbé Zéphyrin Bagnawa.


Abbé Abel en abbé Zéphyrin, beide van Ocades, klaar om gas te geven!

Het centrum is voorzien van slaapgelegenheid, leslokalen, en heel wat didactisch materiaal waaronder stallen met varkens, koeien, geiten, schapen, kippen, konijnen en zelfs bijen, boomgaarden (mango's, goyaven, papya's, afrikaanse druiven,...). Tijdens het regenseizoen worden er op de velden van het centrum ook heel wat gewassen geteeld, waaronder rijst, aardnoten, bonen, maïs, gierst, ed. Het zijn een aantal jongeren uit Nouna die het boerenwerk voor hun rekening nemen.



Tussen die traditionele gewassen zijn we dus ook met een zonnebloemveldje begonnen. Het is veeleer een experiment om te zien hoe de zonnebloem hier aardt. In de eerste plaats zouden de zaden van de oogst kunnen gebruikt worden voor de voeding van de dieren. Voorlopig zijn de plantjes goed aan het groeien. Op een paar plaatsen moet ik wel herzaaien, wellicht wegens het iets te lang uitblijven van de regen onmiddellijk na het zaaien. We hebben echter ook vastgesteld dat snode insecten met een aantal zaadjes aan de haal zijn gegaan. Het vormingscentrum is vooral tot ontwikkeling kunnen komen door de investeringen van Afrant en de vormingen zelf worden ook op dit moment nog door Afrant gesponsord. Op dit moment zijn er echter weinig vormingen, aangezien de boeren op hun eigen veld bezig zijn. Om maximaal gebruik te maken van de voorzieningen wil abbé Zéphyrin het centrum tot een meer algemeen ontvangstcentrum maken waar ook toeristen kunnen overnachten (wat nu trouwens al gebeurt) en waar diverse groepen van allerhande aard hun ding kunnen komen doen. Ik denk dat dit geen slecht idee is, omdat het centrum zo op lange termijn zelfbedruipend kan worden en wie weet zelfs inkomsten kan genereren ter ondersteuning van OCADES.


De jongens van het vormingscentrum: v.l.n.r. Robert, Emile, Martin, mezelf en Albert
Het contact met de Burkinezen hier in Nouna verloopt vrij vlot, mede door de ongeschreven regel dat iedereen die je groet, je teruggroet, ook personen die je misschien helemaal niet kent. Het is als het ware een soort ritueel dat zich telkens opnieuw afspeelt. Een vaste reeks vragen wordt gesteld met een vast antwoord. Anisogoma (Goeiemorgen), Erè si rawa? (Heb je goed geslapen?), Erè (Ik heb geslapen in de vrede), Somogodo? (Hoe gaat het met de mensen waarmee je samenleeft?), Okakene (Ze zijn er = het gaat goed met hen) enz... Soms is het wel een beetje bizar om waar te nemen, omdat je de indruk krijgt dat mensen die begroeting een beetje ongeïnteresseerd afratelen, maar er toch mee doorgaan omdat ze zich verplicht voelen om het ritueel van de begroeting te respecteren. Kinderen op straat begroeten je doorgaans met 'Toubab, ça va?' wat zoveel betekent als 'Dag blanke, ...?'. Meestal wel goed bedoeld, maar na een tijdje begint het toch wat op de zenuwen te werken. De lokale taal is trouwens het Djoela, een soort handelstaal die in heel Zuid-West Burkina wordt gesproken tot over de grenzen met Mali en Ivoorkust.

Nouna is een provinciaal stadje met ongeveer 25000 inwoners. Er valt buiten de kathedraal eigenlijk niets te zien, maar dat is misschien juist wel het mooie, want men is hier niet echt op toeristen ingesteld. De stad beschikt over electriciteit die wel tussen 02u00 en 07u00 wordt uitgeschakeld (behalve in het weekend). GSM-netwerken zijn er ook, maar die vallen met de regelmaat van de klok uit. En er is zowaar een internetcafé. De verbinding is echter aan de trage kant. Nouna geeft mij zowat de indruk van een Lego-stad, alles is in het klein nagebouwd. Het centrum is één aaneenschakeling van éénkamer-gebouwtjes met nu eens een kleermaker, dan weer een drankenhandelaar erin. De mensen zitten allemaal buiten voor hun winkel te kijken naar wie er voorbij komt. Ook allemaal zandwegen en geen riolensysteem, dus dat wil zeggen dat bij hevige regen de straten blank staan en het een lekkere modderpoel wordt. Als je met de fiets bent, kan dat dus wel eens voor natte voeten zorgen. Uiteindelijk valt het hier nog best wel mee. Het is hier alleszins nog veel comfortabeler dan in de broussedorpen.


In Nouna leven christenen en moslims vredevol met elkaar

Voorlopig ben ik nog maar drie maal tot in de echte broussedorpen afgezakt. De eerste keer zijn we naar een schoolfeest geweest in Niamankuy, het geboortedorp van abbé Zéphyrin. Dat is ook het dorp waar Afrant haar eerste (lagere) school heeft gebouwd. Het schoolfeest werd georganiseerd ter afsluiting van het schooljaar. Meteen kon ik ook een deel van mijn petjes uitdelen. De mensen waren heel enthousiast over de school en ook het feit dat een blanke de moeite deed om tot bij hen te komen en mee te vieren, vonden ze geweldig. Hier mocht ik meteen ook proeven van het nationale gerecht bij uitstek, nl. 'tô', een soort opgesteven pap gemaakt van maïsmeel die steevast wordt geserveerd met een saus. De tô op zich smaakt naar niets en het is vooral de saus die de maaltijd doet smaken. De eetlust vergaat je echter snel als de saus eruitziet alsof ze uit snot is gemaakt. De oplossing is heel de handel doorspoelen met een goeie slok 'dolo', het lokale bier op basis van sorgho dat de mensen zelf bij hun thuis brouwen.


Groepsfoto met petjes van de lagere school te Niamankuy

De tweede keer was in de buurt van Kaya (ten noorden van Ouaga) waar ik een aantal projecten van de NGO Plan International ben gaan bezoeken. Plan houdt zich eigenlijk met dezelfde thema's bezig als Afrant, maar besteedt ook nog aandacht aan de rechten van het kind als apart thema. In Boussouma heb ik een middelbare school bezocht waar slechts twee van de zestien klaslokalen zijn gebouwd door de staat. Dat is natuurlijk een triestige situatie. De overige lokalen zijn ofwel door de bewoners van de omliggende dorpen (vaak zijn het de kinderen die elders werk hebben gevonden en geld opsturen) gefinancierd ofwel door Plan. In Koutoula waar Plan twee jaar geleden een lagere school heeft gebouwd, werd ik verwelkomd door de lokale (islamitische) gemeenschap. Ik kreeg de vraag voorgeworpen: Wat als in mijn land een vader zijn dochter niet naar school wil sturen? Je kan gemakkelijk begrijpen dat het voor plattelandsmensen niet altijd voor de hand ligt om hun kinderen naar school te sturen, gezien de situatie waarin zij leven, zeker als ze daarvoor nog geld moeten betalen ook.
De derde keer ben ik met abbé Bernard Konaté mee op de bromfiets naar zijn geboortedorp Goni gereden, daar waar in oktober de werken starten voor een middelbare school. Hij wou mij de plaats laten zien die ze hadden uitgekozen voor de school. Goni ligt echt in het midden van de brousse op zo'n 25 km van Nouna en de snelste weg ernaar toe is een zandpad alias weg tussen de velden goed voor fietsers en voetgangers. Op onze heenweg zag abbé Bernard in de verte echter al een bui hangen. Hij zei dat we alleszins niet te laat terug naar huis mochten vertrekken, want anders zouden we wel eens midden in de bui kunnen terechtkomen. Eenmaal in het dorp aangekomen, moet je echter iedereen groeten die je tegenkomt, dwz de hand schudden met de bijbehorende dialoog, wat betekent dat het zeer moeilijk is om snel voort te maken. En ondertussen kwam de onweerswolk alsmaar dreigender dichterbij. Uiteindelijk zijn we veel te laat terug vertrokken met als gevolg dat we tussen Dara en Boron in een stortbui zijn terechtgekomen. Het zandpaadje transformeerde zich razendsnel in een modderpoel waar het onmogelijk was om met de bromfiets nog vooruit te komen. Daar stonden we dan te ploeteren, in de gietende regen in the middle of nowhere met onze enkels in de modder. Op zich best wel een grappig zicht, maar op die manier worden dorpen tijdens het regenseizoen totaal afgesloten van de buitenwereld, wat problemen geeft als er zieke mensen geëvacueerd moeten worden.

Wat de gezondheid betreft, valt het redelijk mee. Ik begin mij stilaan aan het klimaat en het eten aan te passen. Ik heb wel al twee keer serieuze diarree gehad en moeten overgeven. De tweede keer was onwaarschijnlijk, zo lopende diarree had ik nog nooit meegemaakt, daar was geen kringspier tegen opgewassen. Als de zon schijnt, stijgt de temperatuur gemakkelijk boven de dertig graden. Zoals gezegd doen de regenbuien de temperatuur wel flink dalen, ik heb het zelfs al een paar keer echt koud gehad! De zon komt rond 06u00 op en om 19u30 is alles terug donker. Wel spijtig dat het hier in de zomer niet langer ligt blijft 's avonds. De overgang van dag naar nacht verloopt ook veel sneller als in België. Op een dik half uur tijd gaat het van licht naar donker en omgekeerd. 's Avonds kan je vaak wel schitterende taferelen zien van aankomende onweders. Bliksemflitsen verlichten de nacht. Hier hebben ze natuurlijk geen last van lichtvervuiling. Wat het eten betreft, kan ik vrij europees blijven koken als ik wil. Er is rijst, deegwaren, couscous en op de markt vind je groenten als spinazie, courgetten en aubergines. Beetje bij beetje probeer ik de lokale producten uit. De mango's zijn overheerlijk, maar ik moet ermee oppassen, want ze bevorderen de diarree. Onderbewust mis ik toch een paar lekkere europese dingen. Zo droomde ik onlangs zowaar van een boterham met kaas!

Zo lieve vrienden, tot zover het eerste berichtje uit de brousse van Burkina. Ik hoop dat het jullie allemaal heel goed gaat en hoop snel iets van jullie te horen. Als jullie mij willen bereiken, kan dat op volgend adres:

Jonas Maas c/o abbé Zéphyrin Bagnawa
Evêché Nouna
BP 22 Nouna
Burkina Faso

of op mijn GSM-nummer: 00 226 70 00 42 13

lieve groeten, een dikke knuffel en tot gauw,
Jonas

P.S.: Ondertussen zijn mijn koekjes opgeraakt, dus wie deze arme stakkerd een plezier wil doen, mag mij altijd een pak lekkere koekjes opsturen :-))