woensdag 24 oktober 2007

23/09/07: Bezoek Paranzo en Tiénékui

Vandaag ga ik op weg naar Pater Pio en zijn kerkje in het dorp Paranzo. In 2005 heeft Afrant de dorpsgemeenschap van Paranzo geholpen bij de bouw van een kerk. Tot dan toe werd de mis in open lucht opgedragen. In maart 2006 werd deze kerk ingezegend en geplaatst onder het wakend oog van de Italiaanse heilige Pater Pio. Toen de lokale bevolking Afrant vervolgens verzocht om de bouw van een basisschool, werden ook hiervoor de nodige middelen vrijgemaakt. Rond deze tijd wordt aan de school de laatste hand gelegd.

Foto 1: René Simboro en Paul Kienou

Om 07u00 stap ik op mijn bromfiets. Mijn rugzak heb ik volgestopt met balpennen, potloden en latjes, van het Belgisch leger zowaar, plus ook nog balpennen van Opel, zodat het de leerlingen bij het begin van het nieuwe schooljaar alleszins niet aan schrijfgerief zal ontbreken. Ook het boekje met een aantal teksten van Pater Pio, bestemd voor de priester René Simboro, heb ik bij. Voor het eerst alleen met de bromfiets de Burkinese wegen op, vandaag wordt het mijn vuurdoop! Het dorp Paranzo maakt deel uit van de parochie van Djibasso. Djibasso ligt zo'n 80 km ten noordoosten van Nouna en vlakbij de grens met Mali. De priester René Simboro verwacht me om 09u00 in Djibasso van waaruit we samen naar Paranzo zullen rijden. De weg van Nouna naar Djibasso is een brede, verharde zandweg, recht door de brousse. Sommige stukken liggen er vrij behoorlijk bij. Op andere plaatsen is het dan weer oppassen geblazen. Het ontwijken van diepe putten eist al mijn aandacht op. Ik laat me een paar keer verrassen en de carrosserie van mijn bromfiets wordt bijgevolg verscheidene malen aan een hardheidstest onderworpen. Ik heb geen tijd om te vloeken, want daar is de volgende put al. Iets over negen kom ik aan in Djibasso. René Simboro heeft mij gevraagd hem op te bellen als ik het 'stadje' binnenrijd. Ik stel echter vast dat Telmob, de nationale GSM-operator waarvan ik een SIM-kaart heb, geen zendmast heeft in Djibasso. Ik kan dus niet bellen :-(. De Burkinese GSM-markt wordt beheerst door drie operatoren: Telmob, Télécel en Celtel, en heeft de laatste jaren een enorme vlucht genomen. Er zijn echter nog veel regio's waarin slechts één of twee operatoren actief zijn. Gelukkig kom ik in de hoofdstraat Paul Kienou tegen, de catechist van Paranzo. Samen rijden we naar de 'pastorij' waar ik de priester René Simboro ontmoet, een reus van meer dan 1m90.

Foto 2: Basisschool van Paranzo bijna af

Paranzo ligt in de heuvels zo’n 9 km ten noorden van Djibasso. De weg ernaartoe is een uitdaging voor elke motorcrosser. Vaak is het nog minder dan een karrespoor. Los zand wordt afgewisseld door grote stenen en rotsformaties waarlangs de weg, nu en dan lichtjes dan weer steil, naar boven gaat. Paul Kienou rijdt op kop, ik daarachter en René Simboro sluit de rij. Ongehavend die stenen en rotsen passeren vraagt heel wat stuurmanskunst. Dit is werkelijk te veel gevraagd van een beginneling! Hierop heeft Paul de rem van zijn moto kapot gereden (hij rijdt momenteel zonder!). Ik voel mij een beetje als een trial-acrobaat die met zijn cross-motor van het ene object op het andere springt. Ik laat mij echter niet kennen en manoevreer mij in ware Joël Smets-stijl naar boven. Het mag echter niet baten. Wederom maakt mijn carrosserie kennis met de hardheid van het bestaan. Mijn linkervoetsteun raakt verbogen en ik verlies onderweg het omhulsel ervan. René heeft het echter in de gaten en presenteert me het omhulsel achteraf in Paranzo.

Foto 3: René en Paul voor de school van Paranzo

Bij het binnenrijden van Paranzo zien we de school op onze rechterkant. Ze is bijna af. Enkel de buitenmuren moeten nog bepleisterd worden en binnen moet er nog geschilderd worden. Hopelijk zal de school volledig klaar zijn op 1 oktober voor het begin van het nieuwe schooljaar. De werkmannen hebben nog een week de tijd. De werken hebben vertraging opgelopen door de hevige regenval van de afgelopen maanden. Dit is niet moeilijk te geloven als je bedenkt dat alle bouwmaterialen per ezel en kar tot op de bouwwerf moeten gebracht worden. Op een dergelijke weg zou ik als ezel ook dienst weigeren. Ik maak een aantal foto’s van de school (1+2+3). Het schoolgebouw is een klassiek model dat Afrant ook al in andere dorpen heeft neergepoot: drie klaslokalen en een bureau alias bergruimte. Paranzo heeft zo’n 60-tal leerlingen en slechts 1 leraar. Leraars worden door het ministerie van onderwijs aan een school toegewezen. Het kan dus zijn dat je als leraar ergens in een dorp benoemd wordt en de dorpsgemeenschap moet dan maar in huisvesting voorzien. Het volgende wat op het verlanglijstje van Paranzo staat, is dan ook een woning voor de leraar. Voor de school zie ik een bouwvallige constructie van een aantal palen met een strooien dakje. Paul en René maken me duidelijk dat deze constructie tot voor kort dienst deed als schoolgebouw.

Foto 4: Het kerkje van Pater Pio tussen de gierstvelden

We rijden verder, nu tussen de huizen, het dorp binnen tot op het erf van de catechist Paul. Terwijl we een glas water aangeboden krijgen van de vrouw des huizes, hoor ik op de achtergrond dat de klok voor de mis wordt geluid. Ik word onder meer begroet door de verantwoordelijke van de christelijke gemeenschap in Paranzo. Als catechist is Paul verantwoordelijk voor nog vijf andere dorpen in de omgeving. Na even bekomen te zijn van onze moeizame tocht, trekken we richting kerk. Het kerkje van de heilige Pater Pio ligt heel mooi tussen de gierstvelden vlak achter het huis van Paul op nog geen 100m (4). Terwijl ik foto’s aan het nemen ben, komen nieuwsgierige gezichten naderbij (5).

Foto 5: Kinderen van Paranzo

Na een rondleiding in de kerk, begint de mis (6+7+8). Priester René verklaart aan de kerkgangers mijn aanwezigheid. De mis wordt voornamelijk opgedragen in de lokale taal, het Boree, die enkel hier en in een aantal naburige dorpen wordt gesproken tot over de grens met Mali. Het koor, de meisjes aan de ene kant, de mannen aan de andere, geeft het beste van zichzelf. De liederen worden enthousiast en doorleefd gebracht, met beweging en al. De afrikaanse taal, het specifieke ritme en de unieke klank van de balafon, de Burkinese xylofoon, geven deze muziek een heel apart karakter. Aangezien het vandaag het patroonsfeest is van Pater Pio vertelt priester René wat meer over zijn leven. Hij toont het gebedenboekje dat ik meegebracht heb. In feite is het een geheel van een aantal kaarten met op de ene kant een tekst van Pater Pio en op de andere kant een foto van hem. Het boekje wordt op die manier helemaal opengevouwen tot achteraan de middengang doorgedragen zodat iedereen het goed kan zien. Op het einde van de mis spreek ik de christelijke gemeenschap nog kort toe. Ik wens hen veel geluk en succes met de kerk en de school.

Foto 6: René en Paul dragen de mis op


Foto 7: De kerk zit goed vol.


Foto 8: De mis is uit.

Na de mis verzamelt het volk zich op het erf van Paul. Ik schud vele handen. René haalt het gebedenboekje boven en het boekje wordt letterlijk in stukken gescheurd. Iedereen wil zo een kaart van Pater Pio hebben. René vraagt of er misschien nog meer van die boekjes kunnen opgestuurd worden en ik zeg dat ik zal zien wat ik kan doen. Ik haal mijn balpennen, potloden en latjes boven en overhandig deze aan René. We zullen deze straks aan de leraar van het dorp bezorgen. Nu is het etenstijd en op het menu staat rijst, tô, kip en saus van gombo. Als vegetariër moet ik de kip aan mij laten voorbijgaan, wat wel jammer is, want de vrouw van Paul heeft natuurlijk extra haar best gedaan. Ook de christelijke gemeenschap wil haar duit in het zakje doen en komt nog met een emmer vlees aanzetten. Feesten staat hier gelijk met het eten van vlees. Ik ben nu al meer dan drie maanden in Burkina en de tô met de verschillende sausen (die er vaak uitzien als een snotachtige brei) begint me meer en meer te smaken. Helaas, hoewel ik wel wil, kan ik niet veel eten. Vanmorgen ben ik wat ziekjes uit Nouna vertrokken en mijn mond staat vol koortsblazen. Eten is een ware marteling. Wat een afknapper! Ik doe mijn best en slaag erin om een bord met rijst en gombosaus binnen te spelen. Na het eten trek ik mij voor een half uurtje gebed terug in de kerk. Vervolgens is het tijd voor het gezamenlijk degusteren van ‘dolo’, het bier dat ambachtelijk gebrouwen wordt op basis van sorgho (9).

Foto 9: Het degusteren van dolo

Jean-Chrisostôme, mijn leraar Djoula en zelf eigenaar van ‘un petit cabaret’, heeft me uitgelegd dat het drinken van dolo vier functies heeft. Allereerst is het een middel om vreemdelingen welkom te heten. Als men gasten over de vloer krijgt, biedt men hen dolo aan, als teken van gastvrijheid. Vervolgens symboliseert het nuttigen van dolo ook de verzoening. In een dorp worden de inwoners beschouwd als één. Het ontstaan van een conflict brengt automatisch verdeeldheid met zich mee. De twee strijdende partijen worden dan door de dorpsoudsten samengebracht en het zijn deze laatsten die beslissen wie gelijk heeft. Men bezegelt dan het verzoeningsproces met het gezamenlijk drinken van dolo. Verder is dolo ook een symbool van de vreugde. Het is een middel om mensen te verenigen en samen feest te vieren. Tenslotte is de dolo ook een teken van verdriet. Als een persoon gedemoraliseerd en ontmoedigd is, komen zijn vrienden op bezoek en blijven bij hem om hem te ondersteunen. Als vanzelfsprekend komt er dolo op tafel.

Foto 10: Ik krijg een kleed cadeau!


Foto 11: Ik krijg twee kippen aangeboden.

Na het drinken van de dolo is het tijd om geschenken in ontvangst te nemen. De christelijke gemeenschap biedt mij een kleed en twee kippen aan (10+11). Ik bedank hen hartelijk. We gaan nog op zoek naar de leerkracht van het dorp. Deze blijkt echter niet thuis te zijn. We lopen dan maar langs bij de ‘chef des coutumiers’. Dit is de chef van het dorp die verantwoordelijk is voor al de rituelen in verband met de landbouw. Zo is er bijvoorbeeld aan het begin van het regenseizoen een ritueel om de regen welkom te heten. Na dit beleefdheidsbezoek maken we ons klaar om te vertrekken, want ook Tiénékui, het geboortedorp van Paul waar Afrant twee huizen voor verplegers heeft gebouwd, staat nog op het programma. Ik neem nog een afscheidsfoto en wens uiteraard aanwezig te zijn op de feestelijke opening van de lagere school (12). Paul hangt de kippen over het stuur van zijn moto en weg zijn we. Het traject in omgekeerde richting blijkt heel wat gemakkelijker, aangezien de weg nu daalt. Toch blijft het oppassen geblazen.

Foto 12: Klaar voor de terugrit naar Djibasso


Foto 13: De twee woningen voor de verplegers te Tiénékui

Terug in Djibasso laten we de kippen achter in de pastorij en brengen we de moto van Paul naar een garagist, want die rem moet echt gemaakt worden. Paul springt bij René achterop en na een stop bij het tankstation vertrekken we richting Tiénékui. Het dorp Tiénékui ligt 12 km ten zuiden van Djibasso. De weg is heel wat gemakkelijker dan die naar Paranzo. Toch zijn er heel wat stukken met los zand en jawel, het moest er eens van komen, mijn eerste val is een feit. Gelukkig zonder veel erg, kan ik gewoon doorrijden. Onderweg moeten we nog een riviertje passeren. Dit is minder leuk aangezien we niet kunnen inschatten hoe diep het water is. Als de brommer in het water blijft steken, riskeert de uitlaat vol water te lopen met nefaste gevolgen voor de motor. Op goed geluk proberen we elk op een plaats en we raken zonder problemen aan de overkant. Aangekomen in Tiénékui zie ik de beide woningen liggen in de late namiddagzon (13). De muren zijn in een mooie rode terra-kleur gekalkt. Eén woning is reeds helemaal af en is net ingenomen door een verpleegster (14+15+16).

Foto 14: René en Paul voor een verplegerswoning


Foto 15: Binnen sober, maar proper afgewerkt.

Aan de andere woning moeten er nog een paar kleinigheden gebeuren. De verpleegster is zeer blij met haar nieuwe woning. Tot voor kort was ze gelogeerd bij de leraars van de lagere school, maar dat kon niet blijven duren. Het wordt al laat en na een korte stop bij de ouderlijke woning van Paul keren we terug huiswaarts. Rond 18u00 komen we aan in Djibasso. René biedt mij aan om in de pastorij te overnachten en ik neem dit aanbod wijselijk aan. Ik ben serieus moe en om nu nog een traject van twee uur met volle aandacht af te leggen, daar bedank ik voor. Bovendien is het om 19u00 donker. ’s Avonds vertelt René me nog dat er in de parochie van Djibasso 2 priesters en 18 catechisten zijn voor 36 dorpen. Natuurlijk is het op die manier voor de beide priesters onmogelijk om elke zondag in elk dorp een mis te doen. Wanneer de priester niet aanwezig kan zijn, is de catechist gemachtigd om in de mis voor te gaan. Normaal is het zo dat de gemeenschap waar de priester de mis komt doen, de benzine voor de verplaatsing moet betalen. Dit is ook bij een huwelijk het geval. Veelal worden doopsels en huwelijken echter collectief georganiseerd één keer per maand in de kerk van Djibasso. Voor een begrafenis daarentegen is de aanwezigheid van een priester niet vereist.


Foto 16: René, de verpleegster en Paul in de deuropening

Geen opmerkingen: