zondag 13 januari 2008

Week 21/12/07 - 06/01/08

Vrijdag 21 december vertrekken abbé Zéphyrin en ik naar Bobo-Dioulasso om een katoenproject te bezoeken waarvoor Afrant een oliepers heeft gefinancierd. Nadien zullen we doorrijden naar Toussiana, een stadje ten zuiden van Bobo op de weg naar Banfora, waar Zéphyrin zaterdag een trouwplechtigheid zal leiden. Het is de dochter van de familie waaraan Afrant (via Zéphyrin) de oliepers heeft geschonken, die in het huwelijk treedt en de familie had dan ook zeer graag dat het Zéphyrin was die de huwelijksmis zou doen. De delegatie uit Nouna bestaat uit vier mensen: naast Zéphyrin en mezelf reizen ook nog abbé Patrice Faho, curé van de parochie van Bomborokui, en zuster Evelien mee.

Eenmaal in Bobo aangekomen worden we hartelijk ontvangen door Noël en Christine Traore, het koppel dat de oliepers voor hun project gebruikt. Het is hun dochter Marie-Claire die morgen trouwt. Noël en Christine hebben een huis in een buitenwijk van Bobo. De oliepers bevindt zich tweehonderd meter verder op een afgesloten terrein. Hoewel de meeste straten in het centrum van Bobo geasfalteerd zijn, zijn de straten in deze buitenwijk de naam ‘straat’ nauwelijks waard. Het zijn veeleer zandpaden die worden doorkruist door diepe geulen vol met afval en vuil. Je hebt echt een terreinwagen nodig om erdoor te komen. Het is geen zicht, maar wel harde realiteit.

Het project dat Afrant te Bobo ondersteunt, is dus een katoenproject. De oliepers wordt gebruikt om olie uit de zaden van katoen te winnen. Katoenolie is, in tegenstelling tot bij ons, de belangrijkste consumptie-olie hier in Burkina. Bij deze productie gaat echter niets verloren. Het restproduct wordt immers gebruikt als voedsel voor de dieren, of dient ook als basis voor de aanmaak van zeep. Noël is mecanicien van beroep en weet dus wel hoe hij zo’n oliepers aan de praat moet krijgen. Het is Christine, de vrouw van Noël, die de vorming in verband met de aanmaak van zeep voor haar rekening neemt. Op die manier heeft ze al tal van vrouwen opgeleid en zorgt ze ervoor dat deze vrouwen een eigen inkomen kunnen verwerven.

Noël vult de oliepers met katoenzaden.

Na het middageten bij de familie Traore brengen we een bezoekje aan de werkplaats waar de oliepers staat opgesteld. Trots zet Noël de machine in gang en vult de trechter van boven met katoenzaden. Al gauw verschijnt de eerste dikke laag olie aan de zijkant van de pers en ook het restproduct blijft niet achterwege. Deze zaden zijn echter nog van de oogst van vorig jaar. De katoencampagne van dit jaar is eerst begin december van start gegaan en Noël heeft nog geen zaden van de oogst van dit jaar weten te bemachtigen. Hij heeft een grote bestelling geplaatst bij Sofitex, de nationale maatschappij die de katoenoogsten over het hele land opkoopt. In de fabriekshallen van Sofitex gebeurt de verwerking van de ruwe katoen. De katoen bedoeld voor de textiel, wordt er gescheiden van de katoenzaden. Deze zaden worden dan aan kleinere ondernemers doorverkocht. Voorlopig staat het katoenproject dus nog op een laag pitje, maar ik ben alleszins van plan terug te keren, wanneer de voorraad katoenzaden is aangevuld, de pers op volle toeren draait en de werkplaats gevuld is met tientallen leergierige vrouwen.

Al snel verschijnt de olie...

Na deze korte demonstratie maken we ons op om naar Toussiana te vertrekken, al waar we in de loop van de namiddag aankomen. Eerst even goeiedag gaan zeggen bij de ouders van Noël thuis. De voorbereidingen zijn in volle gang en het is een drukte van jewelste. Vrouwen lopen af en aan, potten staan op het vuur te pruttelen en luide muziek knalt uit grote boxen. Na de formaliteiten zoeken we de rustigere atmosfeer van de plaatselijke pastorie op, waar we ook zullen overnachten. Toch handig als je met een priester op stap bent. Altijd wel een gratis bed in de buurt, waar je ook komt.

Tijdens de huwelijksplechtigheid in de kerk van Toussiana

Zaterdagvoormiddag vindt de huwelijksmis plaats in de fraaie kerk van Toussiana. De kerk heeft een ronde vorm en is uitgehouwen in een rotsbodem. De gelukkigen die in het huwelijksbootje stappen, heten Serge Coulibaly en Marie-Claire Traore. Het is alsof bij ons Peters met Janssens zou trouwen, zo vaak hoor je de namen Coulibaly en Traore in het Zuidwesten van Burkina. De plechtigheid verloopt eigenlijk helemaal hetzelfde als bij ons. Daarna volgt er in de plaatselijke uitgaansgelegenheid een groot feestmaal voor vele genodigden. Als gezelschap van de priester die het huwelijk heeft ingezegend, mag ook ik mee aan de eretafel aanschuiven, hèhè. Aan eten geen gebrek, de bediening door de ingehuurde hostessen verloopt echter wel chaotisch.

De gelukkigen Marie-Claire en Serge snijden de huwelijkstaart aan.

In de namiddag worden we dan nog van hot naar her gestuurd en bij elke stop wordt er gegeten en gedronken. Er vindt zelfs nog een traditioneel huwelijk plaats, maar ik vrees dat ik niet goed begrepen heb wat daar de bedoeling van was. Ook wordt Marie-Claire nog eens goed door een stel oude ‘wijven’ onder handen genomen als voorbereiding op haar verdere leven met Serge. De dag wordt afgesloten met een bal in dezelfde uitgaansgelegenheid als voordien. Het zogenaamde ‘bal’ heeft echter meer weg van een ordinaire fuif. Zondag keren we dan terug naar Nouna. ‘s Avonds kruip ik vroeg in mijn bed, want de volgende dag staat een lange busrit naar Ouagadougou op het programma.

Het busstation van Nouna

Inderdaad moet ik maandagochtend vroeg op, want vandaag vertrek ik naar Ouaga. Ik zal ’s avonds Evy aan de luchthaven afhalen. Evy is een goede vriendin waarmee ik in een ver verleden nog antropologie heb gestudeerd en die, van geen kleintje vervaard, het aandurft om twee weken lang met mij Burkina te komen verkennen. De brommer gaat mee op de bus (op het dak weliswaar), want het is het ideale vervoermiddel in een stad als Ouaga. Goed op tijd kom ik om 07u00 in het busstation aan. De bus zal normaal om 08u00 vertrekken. Het is de dag voor kerstmis en de busmaatschappij heeft de prijs van de tickets fors opgetrokken. Mijn rugzak ligt al op het dak van de bus, wanneer een hele hoop mannen plots de bus tot buiten het busstation duwen. Klaarblijkelijk is er een probleem met de startbatterij en is men van plan de bus in gang te duwen. Ondertussen neemt het aantal wachtende buspassagiers gestaag toe en is de bus uit het zicht verdwenen. Na enige tijd komt de bus het busstation weer binnengetuft. Eindelijk kan men beginnen met de rest van de bagage
te laden. Op een flik staat ook mijn brommer op het dak. Om 09u00 zitten we allemaal goed en wel in de bus en kan de reis beginnen.

Om 21u00 komt Evy met een vlucht van Air France op de luchthaven van Ouagadougou aan. De aankomst neemt de nodige tijd in beslag. Zo’n anderhalf uur later ontwaar ik haar lachende gezicht in de wachtende menigte. Wat ben ik content dat ze er is! Het zal goed doen om nog eens in het nederlands over koetjes en kalfjes te kunnen praten. Bovendien heeft ze een volledige zak vol cadeautjes en koeken voor mij bij. Mijn kerstavond kan alvast niet meer stuk. Bepakt en gezakt stappen we op mijn brommer. Wie had dat gedacht dat we ooit nog samen op een koele winteravond door de straten van Ouagadougou zouden tuffen.

Het krokodillenpark te Bazoule

De volgende dag is het kerstmis. Geen betere gelegenheid om krokodillen te gaan spotten, ze zijn zowaar heilig. Op de brommer sjezen we naar Bazoule, een dorp op zo’n 25 km ten westen van Ouaga. In dit dorp is alles in het werk gesteld om de toeristen zo goed mogelijk te ontvangen. Het meer van Bazoule zit vol met krokodillen, wel meer dan 100 exemplaren. Een vraagje voor de kwissers: wat is het verschil tussen een krokodil en een kaaiman? De krokodillen vormen een echt onderdeel van de dorpsgemeenschap. Overdag blijven ze in, of op de oever van, het meer. ’s Nachts gaan ze op wandel door het dorp, maar ze laten de huisdieren ongemoeid.

De kroko's van Bazoule liggen er gezapig bij.

Op het moment dat we aankomen, zijn we de enige bezoekers. Het toegangsticket voor de rondleiding kost zo’n 1,5 € per persoon, plus je bent verplicht om nog eens voor 1,5 € er een kip bij te kopen die zal dienen als lokaas. Anders komen de kroko’s niet uit het water, zo wordt ons wijsgemaakt. Met gemengde gevoelens trekken Evy en ik met de gids en de kip op pad. Is dit echt wat we willen: een kip opofferen voor een toeristisch pleziertje? Normaal worden de krokodillen niet gevoederd. Als er geen toeristen passeren die hen kippen aanbieden, eten de kroko’s vissen en kikkers uit het meer.

Evy, de kroko en de gids

Als we bij de oever van het meer komen, blijken we geluk te hebben. Veel krokodillen hebben zin om uit het water te komen. Weldra is het moment suprême daar: de kip wordt aan een touwtje op het einde van een stok vastgemaakt en de gids laat ze boven de muil van een krokodil bengelen. Het beestje piept als bezeten. Hier is de mensheid weer goed bezig, denk ik dan. Ik weet me geen houding te geven. De kroko steekt haar neus in de lucht, maar hapt gek genoeg niet toe. We hadden ons al voorbereid op één groot smakfestijn. Ik vraag de gids of het ook mogelijk is om de kip gewoon in leven te laten. De gids informeert ons droogweg dat er toeristen zijn die bij het aanschouwen van dit verlichtende tafereel in tranen uitbarsten, maar het is inderdaad mogelijk om de kip gratie te verlenen. We kunnen de kip niet snel genoeg van bij de kroko’s weghalen. Tja, je bent een watje of je bent het niet. Vervolgens laat de gids mij nog een groot exemplaar aanraken, wat al bij al een geen al te zenuwslopende ervaring bleek te zijn. De gids deelt ons mee dat dit eigenlijk wel tamme beesten zijn. Toch moeten er bij eentje maar eens de stoppen doorslaan…

Het moment suprême: de kip wordt gepresenteerd aan de krokodil.


Ik wil ook op de foto met de krokodil.

Woensdag brengen we in Ouaga nog een bezoekje aan het nationaal museum van Burkina Faso. Tot onze grote verbazing treffen we er een fototentoonstelling aan over architectuur in New York. In een andere zaal zien we echter een fraaie selectie van een twintigtal maskers die gebruikt zijn geweest voor allerhande rituelen bij de etnische groepen Mossi, Bwaba, Samo en Gourounsi. De gids weet ons te vertellen dat de maskers ook vandaag de dag nog worden gebruikt, maar het aantal deelnemers aan de authentieke rituelen is sterk teruggelopen. ’s Avonds pikken we in een openluchtcinema midden in het centrum van Ouaga nog een 1e-klas Bollywood-film mee, een must in de hoofdstad van de Afrikaanse film. In de film wordt er, zoals het hoort, veel gedanst en gezongen en de politieheld is zo goed als onoverwinnelijk. Hoera!

Genoeg in de hoofdstad rondgehangen, tijd voor het echte werk! Donderdag 27 december pakken we onze biezen en verhuizen we naar Nouna. Na een busrit van een dikke zes uur komen we in Nouna aan. Mijn goede vriend Innocent verwelkomt ons in het busstation, wat een makker! De volgende twee dagen maakt Evy kennis met de lokale gemeenschap. Vrijdag bezoeken we het vormingscentrum Badenya en zaterdag maken we een trip naar de werf in Goni. Hoewel de werken in Goni tijdens de feestdagen stilliggen, vorderen ze nog altijd gestaag. Ondertussen loop ik nog effe langs bij de dokter, want het is nu al bijna een week dat ik weeral met diarree rondloop. Hoewel ik de diarree nu wel gewoon ben, is een week mij toch een beetje te veel van het goede. Ik pak heel mijn huisapotheek mee (antibiotica en een parasietenverdelgend middel inbegrepen) naar het ziekenhuis. De dokter is echter niet onder de indruk en schrijft mij gewoon immodium voor, wat uiteindelijk ook effectief blijkt te zijn.

Het gebouw van de klaslokalen in Goni

Zondag 30 december beginnen we onze reis naar het zuiden van Burkina. We nemen een busje naar Bobo-Dioulasso, de tweede stad van Burkina. Ook de brommer gaat weer mee. Het busje wordt helemaal volgepropt met mensen. Gelukkig kunnen Evy en ik vooraan naast de bestuurder plaatsnemen. Onderweg moeten we mensen weigeren, omdat ze er gewoon echt niet meer bij kunnen. Eén man moet echter zo dringend in Bobo zijn dat hij bereid is op het dak van het busje mee te rijden. Dat is hier allemaal geen probleem. In Bobo aangekomen merk ik dat er een probleem is met de stuurinrichting van de brommer. Er blijkt een bout gebroken te zijn, maar voorlopig kan ik er nog wel mee rijden. Innocent heeft me het nummer gegeven van een vriend in Bobo, Lassina, indien er zich problemen zouden voordoen. Ik bel hem op en even later staat Lassina aan ons hotel. Morgen gaat de brommer naar de mecanicien. ’s Avonds brengen we nog een bezoek aan de oude moskee en Dioulassoba, het oude gedeelte van de stad, het dorp waar de stad is ontstaan en dat wellicht ook kunstmatig in stand wordt gehouden als toeristische attractie.

De oude moskee in Bobo-Dioulasso

De laatste dag van het jaar begint met een bezoek aan de mecanicien van Lassina. Ondertussen kan ik ook nog een paar Engelse schoolboeken op de kop tikken voor de cursus Engels die ik het volgende semester zal geven aan mijn leerlingen van ‘Maçonnerie 2’. ’s Namiddags vertrekken we naar La Guingette, een plaats zo’n 20 km ten westen van Bobo, waar de rivier Kou volgens de reisgids de ideale stek zou zijn om een frisse duik te nemen. Gearriveerd bij de rivier stellen we echter vast dat de Burkinese overheid de hele omgeving tot een beschermd woud heeft gemaakt en dat zwemmen zelfs verboden is. We besluiten dan maar een kijkje te gaan nemen in het woud, wie weet komen we wel een aap tegen.

Informatiebord bij de ingang van het woud van Kou

’s Avonds is het oudjaar en we bellen Lassina om te zien waar hij zoal uithangt. Hij komt ons ophalen en we komen terecht in een huis in een buitenwijk van Bobo bij een gezelschap van mensen dat niet zo onbemiddeld blijkt te zijn. Met een kanjer van een schotelantenne in de voortuin is de eigenaar er alleszins merkelijk beter aan toe dan de stakkers die wat verderop op straat leven. We maken het echter niet te laat, want de volgende dag vertrekken we richting Banfora.

In het woud van Kou

Dinsdag 1 januari 2008, een nieuw jaar begint ook hier in Burkina Faso en ik begin al meteen met een sterk nummer. Ik heb het plan opgevat om vandaag met twee op de brommer, plus al de bagage erbij, naar Banfora te rijden, zo’n dikke 80 km verder naar het zuidwesten. Ik krijg de twee rugzakken echter niet echt stabiel op de bagagedrager vastgebonden. Evy ziet het onmogelijke van heel de zaak in en weigert mee op de brommer te stappen. Ze stelt voor met de bus te gaan en de rugzakken met zich mee te pakken en dan kan ik nog altijd op mijn brommertje naar Banfora snorren. Dat lijkt mij een redelijk compromis. Soms kunnen vrouwen toch wel blijk geven van een nuchter verstand! Zo gezegd, zo gedaan. Ik drop Evy aan het busstation en begeef mij op weg. Ik doe het onderweg rustig aan en we zien elkaar ’s avonds terug in hotel Fara in Banfora.

De watervallen van Karfiguela


Uitzicht vanop de watervallen van Karfiguela

Op de bus heeft Evy een Zweeds koppel leren kennen en de Zweden verblijven in hetzelfde hotel in de kamer naast de onze. Anne en Johnny wonen voor een jaar in Accra, de hoofdstad van Ghana en ze maken een rondreis door Burkina en Mali. Anne werkte tot voor kort als tandarts in een slecht uitgerust ziekenhuis en Johnny werkt sinds kort voor een Ghanees familiebedrijf dat luxewoningen bouwt en daartoe veel accessoires uit Europa invoert. ’s Avonds gaan we samen uit eten en het blijkt een zeer sympathiek stel.

De dômes van Fadebougou

Banfora is een stadje in het Zuidwesten van Burkina, een streek waar het beduidend meer regent dan in de rest van het land. In de omgeving wordt met behulp van grote sproei-installaties aan suikerrietteelt gedaan. De natuur blijkt volgens de reisgids in ieder geval de moeite waard. Woensdag staan er dan ook drie zaken op het programma: de watervallen van Karfiguela, de dômes van Fadebougou en de nijlpaarden van Tengrela. Evy blijkt zich ’s morgens echter niet zo goed te voelen. Wellicht de cultuurschok en de verandering van klimaat die zich met wat vertraging laten voelen. Ze besluit dan ook in het hotel te blijven en ik trek er dan maar alleen op uit.

Op de dômes van Fadebougou

Bij de voet van de watervallen van Karfiguela kom ik de Zweden terug tegen. Ze hebben hun bezoek aan de dômes er al opzitten. De dômes van Fadebougou zijn grote, ronde rotsformaties die zich door de eeuwen heen onder invloed van de erosie door weer en wind, gevormd hebben. Hoewel ze vrij onbekend zijn, doorstaan ze vrijwel moeiteloos de vergelijking met veel bekendere rotsformaties, ergens in de Bungle-Bungles van West-Australië. Samen met de Zweden begin ik aan de verkenningstocht van de watervallen. De watervallen van Karfiguela zouden de ideale locatie vormen voor een daguitstap. Op de verschillende niveaus zouden op natuurlijke wijze jacuzzi’s gevormd worden, heerlijk om in te baden. Picnic, boekje, zonnecrème, meer moet het niet zijn. Onderaan zien we reeds één grote waterval. Langs een pad klauteren we omhoog. Na 10 minuten gekletter trekken we onze ogen open. Deze keer klopt de info van de reisgids als een bus. Wat een fantastische plaats! Overal zijn er kleine jacuzzi’s. We schieten onze zwembroek aan en duiken het water in.

De zweden Johnny en Anne in de jacuzzi


Ook Evy vindt het natuurlijke brubbelbad wel fijn.

In de late namiddag zetten we koers naar Tengrela, een dorp op 7 km van
Banfora. Vlakbij Tengrela ligt een meer waar zo’n 50-tal nijlpaarden hun natuurlijke habitat hebben. Het meer van Tengrela is veel uitgestrekter dan dat van Bazoule met de krokodillen, en zo’n 3 tot 6 meter diep. Er zitten vijf nijlpaardenfamilies met elk één dominant mannetje. Overdag komen de dieren het water niet uit. De nijlpaarden zijn het best te spotten tussen 7 en 8 uur ’s morgens of na 16u30. Met vijf blanken stappen we in een prauw. De zon staat al laag boven het meer. Behendig stuurt de stuurman de prauw het meer op. Het is echt geen zicht, met zijn vijven zitten we, elk met een camera in de aanslag, te wachten totdat het eerste nijlpaard opduikt. Al gauw heeft de stuurman door op welke plaats van het meer we de meeste kansen hebben om de dieren te zien. In de verte horen we al wat merkwaardige, nasale geluiden. Langzaam maar zeker komen we dichter bij de nijlpaarden. De kolossen liggen er in de avondzon rustig bij.

Het meer van Tengrela


De nijlpaarden van Tengrela


De overbekende geeuw van het nijlpaard

’s Avonds gaan Evy en ik nog eens met Anne en Johnny op restaurant. De volgende dag zullen ze door het binnenland van Burkina en Ghana naar Accra terugkeren. Als ik in Accra wil langskomen, ben ik alleszins welkom. Wie weet een ideetje voor tijdens de paasvakantie. Donderdag voelt Evy zich weer een pak beter en voor mij is het best als we het programma van de vorige dag nog eens overdoen. Vrijdag is het al weer tijd om naar Bobo terug te keren. De vakantie loopt op zijn einde. In Bobo doen we de kaartjes op de post, brengen we de tickets voor de volgende dag in orde en pik ik nog een laatste pizzaatje mee. Zaterdag zal Evy doorreizen naar Ouaga. Ik zal terug het busje naar Nouna pakken. Het was alleszins een fijne vakantie. Dankjewel Evy!

Met het busje terug naar Nouna!

Geen opmerkingen: