vrijdag 25 januari 2008

Week 14/01/08 – 20/01/08

Naast de alfabetisering van de bevolking is ook de vorming van de (christelijke) gemeenschap op verschillende domeinen een belangrijk punt binnen het actieplan van het bisdom van Nouna. Men heeft aan de vzw Afrant gevraagd om specifiek ook deze vormingen financieel te ondersteunen. Bovendien heeft de vzw Afrant de afgelopen jaren reeds heel wat middelen geïnvesteerd in de bouw en ontwikkeling van een centrum waar deze vormingen kunnen plaatsvinden. Ik heb mij voorgenomen om tijdens het tweede trimester deze vormingen eens onder de loep te nemen. De onderwerpen die aan bod komen, zijn heel divers en voor een breed publiek. Zo zijn er sessies in verband met de verbetering van landbouwmethodes en veeteelt, maar staat er ook catechese op het programma. Bovendien zijn er specifieke scholingen voor vrouwen, wat betreft de aanmaak van zeep, compost, la ‘teinture’ ofwel het kleuren van kledij met verfstof, enz.

In de derde week van het nieuwe jaar is het al meteen raak met een vorming over een onderwerp dat het hart en de ziel van elke Burkinees raakt, nl. de aarde en het beheer ervan. De Burkinese regering staat op het punt om een wet goed te keuren die zal toelaten om de grond in Burkina Faso op een moderne manier te beheren. Gezien het belang van de band die de Burkinese bevolking heeft met haar grond, wil deze wet bijdragen tot een reductie van de armoede, een versterking van de sociale vrede en de realisatie van een duurzame ontwikkeling. Het gaat dus om een actueel thema bij uitstek en in de vrije uren op school spring ik dan ook op mijn brommertje om de sessies mee te gaan volgen in het vormingscentrum.

Izelf en abbé Zéphyrin

Het ‘Centre Badenya de Nouna’ (Badenya betekent broederlijkheid in het Djoela) ligt een beetje buiten het centrum van Nouna op een domein van 25 ha. Op enkele jaren tijd is het centrum onder de deskundige leiding van directeur abbé Zéphyrin Bagnawa uitgebouwd tot een draaischijf voor de ontwikkeling van de provincie Kossi en daarbuiten. Allereerst beschikt het centrum over al de faciliteiten van een modelboerderij, zowel op het vlak van landbouw als veeteelt. Met de hulp van enthousiaste jongeren worden er in het regenseizoen (van juli tot september) de belangrijke gewassen geteeld, zoals rijst, grote gierst, maïs, bonen, sesam en pindanoten.

De jongeren die meewerken op het veld.
Achteraan: Alphonse, Albert, Adolphe en Emile
Vooraan: Martin en Jean-Pierre


Robert en Arsène begeleiden de ossen met de ploeg


Albert toont een kolf van de grote gierst


sesam

In het droge seizoen (van december tot juni) wordt dan overgeschakeld op tuinbouw met tomaten, komkommer, kool, Afrikaanse aubergines, enz. Ondertussen beschikt het centrum over voldoende waterinstallaties om heel het droge seizoen te blijven produceren.

ajuinen en kool in overvloed


een pompinstallatie aangesloten op een waterput

Ook wat een moderne en gediversifieerde veeteelt betreft, staat het centrum aan de top van de provincie en omstreken. De boerderij huisvest runderen, geiten, schapen, varkens, kippen en konijnen. In het najaar van 2007 werden nog de nieuwe kippenren en het nieuwe konijnenhok afgewerkt. Dit betekent dat er nu voor alle diersoorten aparte stallen zijn. Alleszins is de boerderij de ‘place to be’ wat didactisch materiaal betreft voor vormingen in verband met landbouw en veeteelt. Dit is ook opgemerkt door de lokale departementen van milieu en veeteelt. De twee ambtenaren-directeur staan de boerderij graag bij met wetenschappelijke informatie. Tenslotte wordt er in het centrum ook heel wat geëxperimenteerd met het aanplanten van bomen, waaronder heel wat fruitbomen zoals appelsienenbomen, mangobomen, papayabomen en straks zelfs bananenbomen.

De koeienstal


Christoph en Alphonse wegen een varken voor verkoop

Naast de boerderij is er in het centrum ook de nodige infrastructuur voor overnachting en vorming aanwezig. Er kunnen in totaal zo’n honderd gasten verblijven, er is een keuken met personeel dat de maaltijden klaarmaakt en er zijn leslokalen. Deze infrastructuur staat echter niet alleen open voor cursisten, maar ook voor gewone toeristen. Het is in dit centrum dat ik de eerste drie maanden heb verbleven en waar ik mijn zonnebloemveld heb aangeplant. Het personeel van het vormingscentrum ken ik dan ook goed en het is altijd fijn om er nog eens langs te gaan, vooral als je wil ontsnappen aan de ‘drukte’ van Nouna. Door zijn ligging even buiten Nouna is het centrum een oase van rust.

De vorming in verband met het beheer van de aarde loopt van dinsdag tot en met vrijdag. Maandagavond zijn echter de eerste deelnemers al in het centrum aangekomen. Het zijn allemaal leden van de ACRA ofwel de Action Catholique Rurale Adulte, een beweging voor boeren die vanuit het bisdom in de verschillende parochies wordt ondersteund. De laatste jaren zijn de conflicten in verband met grond en het recht om een stuk land te bewerken niet alleen in aantal, maar ook in ernst toegenomen, in die mate zelfs dat er mensen het leven bij laten. De bevolking neemt toe, maar de hoeveelheid grond niet, waardoor de druk op de grond stijgt. De Burkinese regering vindt het ondertussen wel welletjes en heeft onder leiding van de bevoegde minister Salif Diallo een document klaar, de zgn. ‘politique nationale de sécurisation foncière en milieu rural’, dat een grondige landhervorming inhoudt. Dit document is de uitkomst van een driedaags congres dat op 29, 30 en 31 mei plaatsvond in Ouagadougou en waaraan maar liefst 16 000 Burkinezen hebben deelgenomen. Het zal wellicht binnenkort tot wet gestemd worden. De vraag is nu in welke mate dit document van modern landbeheer aansluit bij het traditioneel gewoonterecht dat in de dorpen op het platteland geldt en ook hoe snel het kan geïmplementeerd worden.

Deelnemers aan de vorming in een kring

De vorming wordt gegeven door Jules Traore, gepensioneerd landbouwingenieur en oud-burgemeester van Nouna. Met al zijn kennis en ervaring is hij de geknipte man om de vorming in goede banen te leiden. In totaal zijn er 25 deelnemers, waaronder 4 vrouwen. Het is de bedoeling dat wat zij hier de komende vier dagen zullen leren, bij hun thuiskomst zullen doorgeven aan hun collega-landbouwers in het kader van de ACRA-beweging. De eerste dag worden de deelnemers streng toegesproken door abbé Zéphyrin. Hij feliciteert de parochies die met vijf en meer deelnemers aanwezig zijn en roept tegelijk de andere parochies op om de volgende keer met meer leden aanwezig te zijn. Deze vormingen zijn belangrijk voor ACRA-leden, zeker nu het om zo’n actueel thema gaat. Jules laat de deelnemers ten volle participeren. De verhalen en problemen die de deelnemers in de groep gooien, vult hij aan met praktijkvoorbeelden die hij opdiept uit zijn rijke ervaring. Ook het nieuwe regelgevend document komt uitgebreid aan bod.

Abbé Zéphyrin, Jules Traore en zuster Joséphine

Abbé Zéphyrin zelf geeft regelmatig uitleg over bijvoorbeeld de maatregelen waartoe de overheid verplicht is bij de aanleg van een stuwdam, of reikt oplossingen aan door op te roepen tot deelname aan een coöperatieve, wanneer de individuele middelen niet toereikend zijn. Solidariteit is de boodschap! In het programma zit ook een sessie over het houden van een bijenstand. De bijenstand zelf is een eenvoudige houten constructie. Bovendien is de exploitatie ervan een gemakkelijke bron van extra inkomsten en is honing ook goed voor de gezondheid. De laatste dag denken de deelnemers nog na over mogelijke oplossingen indien men vaststelt dat de uitspraak van een rechtbank op het terrein toch niet volledig nageleefd wordt. De vorming wordt afgesloten met een evaluatie waarbij iedereen mag zeggen wat hij ervan vond.

De bijenstand

In Burkina Faso, een land waar meer dan 80% van de bevolking van de landbouw leeft, is het een ongeschreven regel dat elke inwoner recht heeft op een stuk land dat hij kan bewerken en waardoor hij in zijn levensonderhoud kan voorzien. De verbondenheid met zijn grond maakt deel uit van de identiteit van de Burkinees. In het traditioneel gewoonterecht dat in de dorpen op het platteland geldt, is grond echter geen individueel bezit. Het land behoort toe aan een gemeenschap, een dorp of een grootfamilie, in ieder geval een groep van mensen en het is de ‘chef de terre’ van deze groep die beslist wie welk lapje grond krijgt om te bewerken. Vanuit een westerse visie kan de toepassing van een dergelijk systeem nogal arbitrair lijken. Verder heeft dit gewoonterecht zijn eigen regels. Zo zal de ‘chef de terre’ een immigrant die in het dorp komt wonen en hem om een stuk grond komt vragen, nooit een stuk grond (kunnen) weigeren. Een vraag van een deelnemer was bijvoorbeeld: als je als catechist in een dorp komt wonen, op hoeveel grond heb je dan recht? Een andere deelnemer bekloeg zich over het feit dat hij na meer dan 25 jaar in hetzelfde dorp gewoond te hebben, nog altijd als een immigrant werd beschouwd (en daardoor wellicht niet over de beste grond kon beschikken).

's Middags wordt er samen gegeten.

De bevolkingstoename doet echter de druk op de grond stijgen. Dit vertaalt zich spijtig genoeg in een groeiend aantal conflicten die een gewelddadige afloop kennen. Met haar document ‘politique nationale de sécurisation foncière en milieu rural’ wil de Burkinese overheid deze conflicten een halt toeroepen. Men wil klaarheid scheppen in het grondbezit door individuele eigendomsbewijzen toe te kennen. Het mag duidelijk zijn dat deze operatie nog heel wat tijd in beslag zal nemen, wil men op deze manier heel het Burkinese territorium in kaart brengen. Bovendien is het nog maar de vraag of men een dergelijke regeling in de dorpen uiteindelijk ook zal accepteren. Een gevaar van deze politiek is immers dat rijke mensen op den duur grote stukken grond kunnen opkopen en er geen grond meer zal overblijven voor de arme Burkinese boer. En dit is nog niet zo onrealistisch, want de overheid loopt met plannen rond om grote stukken land te verwerven met het oog op een efficiënte exploitatie. Een deelnemer vroeg zich af of je deze situatie waarbij de Burkinese boer om zijn boterham te verdienen, voor iemand anders het veld zou moeten gaan bewerken, niet zou kunnen zien als een nieuwe vorm van slavernij. De begeleider Jules beschouwt de nieuwe politiek van de overheid als een goede zaak. Hij voegt er evenwel aan toe dat men toch nog altijd zal moeten blijven rekening houden met bepaalde traditionele gewoontes. Zo zal bij een specifieke exploitatie van een stuk grond nog altijd de ‘chef de terre’ moeten geconsulteerd worden, ook al behoort de grond officieel aan iemand anders toe.

Tijdens de vorming...

Een onderwerp waarover tijdens de vorming stevig werd gedebatteerd, is het conflict tussen zij die leven van de landbouw en zij die leven van de veeteelt. Over het algemeen is het de etnische groep van de Peul die zich met veeteelt bezig houdt. De Peul hebben het land nodig om hun vee te laten grazen en bij de verplaatsing van een kudde wordt er nog al eens een veld vernield. Meer dan één deelnemer uitte zijn ongenoegen over onaangename ervaringen met kuddes passerende beesten en hun begeleiders. Bovendien voelt de arme Burkinese boer zich machteloos door de heersende corruptie. De eigenaars van het vee schrikken er niet voor terug om de bevoegde ambtenaren om te kopen zodat ze de andere kant opkijken, wanneer de boer klacht wil neerleggen. Waarom dan nog moeite doen om klacht neer te leggen? Jules Traore adviseerde de deelnemers echter toch om klacht neer te leggen. Vandaag de dag kan de burgemeester normaal gezien niet weigeren om ambtenaren ter plaatse te sturen om de schade op te meten.

Een bijkomend probleem bij dit conflict is dat beesten soms gewoon worden losgelaten zonder het toezicht van een herder, en dit is niet enkel het geval bij de Peul, maar ook bij de landbouwers zelf. Dit is inderdaad zo, ik kan bevestigen dat ik in de brousse al menige os of ezel ben tegengekomen die ogenschijnlijk zonder begeleider op pad is. Tegen dat het regenseizoen dan is aangebroken en de boer zijn os nodig heeft om voor zijn ploeg te spannen, moet hij bij mensen gaan vragen of ze zijn os niet zijn tegengekomen. In de ‘politique nationale de sécurisation foncière en milieu rural’ wordt alleszins klaar en duidelijk gesteld dat het verboden is om een dier zonder begeleider op pad te sturen. Hier werden de deelnemers wederom streng door abbé Zéphyrin toegesproken. Een dier moet verzorgd worden, zodat het in vorm is wanneer het prestaties moet leveren, en laat je dus niet zomaar in de vrije natuur zijn gang gaan. Bovendien gaan landbouw en veeteelt wel degelijk samen, ze vullen elkaar aan. Voor zover ik op de hoogte ben, wordt het model van een gemengde boerderij door de overheid als meest ideaal gepromoot. Concreet gaat het dus om een boer met een paar beesten. Tenslotte werd er ook gepeild naar de redenen voor het gebrek aan solidariteit tussen de boeren onderling. Een deelnemer opperde het toenemende individualisme en verval van de grootfamilie. Hier werden de deelnemers opgeroepen om de beweging ACRA ten volle te gebruiken als middel om de solidariteit tussen de boeren aan te zwengelen. Een solidariteit niet zozeer tegen de groep van de veehoeders, maar wel om de standpunten van de landbouwers duidelijker naar voren te brengen.

Tijdens de pauze...

Tenslotte een interessant onderwerp dat ook nog aan bod kwam, is de constructie van een stuwdam en haar gevolgen voor de inwoners in de onmiddellijke omgeving. Op dit moment ben ik voor Afrant op zoek naar een geschikte plaats om een stuwdam te bouwen, dit enerzijds vanwege het grote succes van een dergelijk project in Benin, anderzijds omdat de provincie Kossi op dit vlak door de overheid nogal in de steek wordt gelaten. Bij de constructie van een stuwdam gaat er door het ontstaan van het bijhorende stuwmeer natuurlijk heel wat land verloren en abbé Zéphyrin wist hierbij te vertellen dat de overheid verplicht is om een reorganisatie van het land te organiseren.

Onze begeleider Jules gaf een interessante bijdrage over de zgn. vlakte van de Kossi. Dit is een dossier dat al meer dan twintig jaar aansleept. Er zijn technische studies uitgevoerd, maar tot op heden is er nog altijd geen dam gebouwd. De vlakte van de Kossi ligt op 15 km van Nouna tussen de dorpen Kamadena, Goni, Dara en Bankoumani en staat in het regenseizoen steevast onder water. In september mocht ik dit nog aan den lijve ondervinden op mijn terugweg van het dorp Goni (zie een vorige bijdrage). In ieder geval een ideale locatie voor een stuwdam naar het schijnt. Nu blijkt dat de bevolking van de omliggende dorpen het helemaal niet eens kan worden over wie welke grond moet afstaan. Bovendien is het dossier doorheen de jaren nogal gepolitiseerd en ik denk dan ook dat het beter is dat Afrant haar centen elders investeert.

Een ander treffend voorbeeld is de stuwdam-brug van Bagala die niet veel verderop gebouwd is. Bij de constructie ervan in de jaren ’50 werd aangekondigd dat er wellicht dorpen zouden verdwijnen of moeten verhuizen omwille van het stuwmeer dat zou ontstaan. De lokale bevolking was het hier echter niet mee eens en de animisten onder hen begonnen dan ook massaal hun fetisjen te vereren om ervoor te zorgen dat het project niet zou slagen. Menige kip is hierbij gesneuveld. Of je nu in de kracht van deze fetisjen gelooft of niet, sindsdien is de stuwdam-brug van Bagala er niet in geslaagd om veel water tegen te houden. Tja, als de bevolking zelf niet bereid is om een inspanning te leveren, is een dergelijke investering natuurlijk vrij zinloos.

Ik moet zeggen dat ik zeer tevreden ben over deze vorming. Dit is natuurlijk in de eerste plaats te danken aan de capaciteiten van de begeleider Jules Traore, maar ook aan de stuwende kracht van abbé Zéphyrin en niet het minst aan de bereidheid van de deelnemers om mee te werken en samen naar oplossingen te zoeken. In die zin maakt het ‘Centre Badenya de Nouna’ haar naam als vormingscentrum alleszins waar. Ik ben benieuwd wat er voor de volgende weken op het vormingsprogramma staat.

Geen opmerkingen: