donderdag 31 januari 2008

Week 21/01/08 – 27/01/08

Donderdag heb ik met abbé Bernard afgesproken om nog eens samen de werf in Goni te bezoeken. We vertrekken ’s morgens vroeg met een pracht van een oldtimer, een pick-up peugeot 504. Ik kan mij voorstellen dat in Europa deze auto al lang in het museum zou verdwenen zijn, maar hier in de streek zie je er nog veel rondrijden. De peugeot durft hier en daar wel kraken en piepen, maar rijdt al bij al verbazend goed. Op onze weg naar Goni steken we een ezel met kar voorbij. Op de kar zitten heel wat mensen bijeengepakt en de ‘koetsier’ doet ons teken om te stoppen. Abbé Bernard weet al hoe laat het is. Al de mensen verhuizen van de kar naar de laadbak van de peugeot. Bernard vertelt mij dat hij geen enkele keer het traject Nouna – Goni (of omgekeerd) aflegt zonder wel ergens mensen op te pikken.

Bij de aankomst in Goni met de peugeot pick-up 504

Als we in Goni aankomen, blijkt dat abbé Bernard eigenlijk gekomen is om een herdenkingsmis te doen voor iemand die tijdens het regenseizoen gestorven is. Voor mij geen probleem, want ik houd wel van vieringen in een broussedorp. De gezangen begeleid door balafon en andere traditionele instrumenten, geven er altijd een aparte sfeer aan. De kapel is er echter niet al te best aan toe. Er moeten dringend een aantal renovaties uitgevoerd worden, zoniet dreigt de kapel in te storten.

Een vrachtwagen arriveert in Goni om de katoenoogst te komen ophalen.

Na de mis gaan Bernard en ik nog langs bij de délégué van Goni, de man die als vertegenwoordiger van het dorp verantwoordelijk is voor de bijdrage van de inwoners van Goni aan de werken van de middelbare school. Als ik de arbeiders op de werf mag geloven, blijkt dat sommige teams van de lokale bevolking hun voeten eraan vegen en, ofwel op de werf niet veel uitsteken, ofwel gewoon niet komen opdagen. De délégué verzekert ons echter dat alles goed loopt en er geen problemen zijn. Vervolgens vertelt Bernard me dat hij het spijtig vindt dat bepaalde tradities en culturele activiteiten in het dorp een beetje aan het verloren gaan zijn. Hij vraagt de délégué welke verenigingen nog actief zijn in het dorp en stelt aan mij voor om de leden ervan te ontmoeten en er iets mee te doen. Ik kom uit de lucht gevallen en weet niet onmiddellijk waar Bernard naar toe wil. Achteraf wordt deze vraag echter steeds interessanter. Word maar eens geboren in een broussedorp in Burkina Faso. Waar houd je je dan in Gods naam in je vrije tijd mee bezig?

Na de mis

Alvorens dan uiteindelijk naar de werf af te zakken, eten we eerst nog in het huis van Bernard. We zijn nog maar net uitgestapt of de peugeot wordt overgenomen door een bende enthousiaste kinderen uit het dorp. Ze klimmen in de laadbak en beginnen aan alle kanten te duwen en te trekken. Ontdekken is hier niet alleen zien, maar ook vooral aanraken. Als de arme auto dat maar overleeft…

De peugeot wordt door de kinderen van Goni onder handen genomen.

Op de werf aangekomen doen we de ronde langs de verschillende gebouwen. De werken vorderen gestaag. We moeten echter tot onze spijt vaststellen dat de arbeiders op de werf gelijk hebben. Van de lokale bevolking is geen spoor. Alvorens naar Nouna terug te keren, zullen we nog een tweede keer langsgaan bij de délégué om hem hierop aan te spreken. Abbé Bernard wil de volgende avond nog een vergadering met heel de bevolking van Goni houden om te horen wat hen tegenhoudt om vlijtig mee te werken of waarom ze niet komen opdagen.

De bureaus op de werf van Goni

Na het bezoek aan de werf lopen we dan nog even langs bij de ‘koffietafel’ van de herdenkingsmis. De koffietafel wordt georganiseerd op het erf van een familielid. De mensen zitten gezellig bij elkaar en voortdurend komen er nieuwe mensen binnen en gaan er weer andere weg. De koffietafel heeft echter meer weg van een dolotafel. De dolo, het bier dat op basis van ‘grote gierst’ door de lokale bevolking wordt gebrouwen, is in overvloed aanwezig, in die mate zelfs dat men er vuilbakken mee vult! Ik kan mijn ogen niet geloven. Tegenwoordig kan ik al rieken of er dolo in de buurt is. De dolo heeft een scherpe, doordringende geur, een geur die mij minder en minder bevalt. Het wordt steeds duidelijker dat ook de dorpen in de brousse niet ontsnappen aan de problemen van alcoholisme. Hoog tijd om die mensen uit de broussedorpen te ondersteunen bij een zinvolle vrijetijdsbesteding. De vraag is alleen hoe? Wellicht brengt het weekend raad, want er staat een olifantenjacht op het programma in Boromo.

De dolotafel


Basil kijkt grijnzend naar de vuilbak vol dolo.

Het Zwitserse koppel Maurice en Birgit en de Italiaanse Suzanne hebben me gevraagd of ik geen zin heb om tijdens het weekend mee olifanten te gaan zien in het nationaal park ‘Les Deux Bale’ in Boromo. Na een analyse van mijn precaire financiële situatie besluit ik om toch maar mee te gaan. Boromo ligt mooi in het midden op de grote weg tussen Ouagadougou en Bobo-Dioulasso op zo’n vier uur rijden van Nouna. Vrijdagmiddag vertrekken we met de tweedehands Mercedes van Maurice en Birgit. We hebben bijna het asfalt tussen Ouaga en Bobo bereikt, als we een platte band krijgen. Een venijnig stukje hout heeft de rechterachterband regelrecht doorboord. Daar staan we dan mooi. Maurice en ik bekijken de situatie. Dit is een job voor echte mannen! De aluminium velg van de band speelt ons echter parten. Hoe krijgen we dat verdomde wiel eraf? En hoe je die Mercedes-krik moet gebruiken, daar heb ik ook al geen benul van. Onmiddellijk echter worden we omringd door mensen uit het nabijgelegen dorp. De mannen hier weten duidelijk wel hoe ze met Mercedes-stukken moeten omgaan. Het merk Mercedes staat bij de Burkinabè immers hoog aangeschreven. In geen tijd slagen ze erin om de krik op de juiste manier te installeren, het wiel eraf te krijgen en het reservewiel te plaatsen. Wie zei ook alweer dat het vervangen van een platte band zwaar werk is?

Mensen uit het naburige dorp zijn toegestroomd om te helpen bij het vervangen van de platte band.

Het nationaal park ‘Les Deux Bale’ nabij Boromo bestaat uit twee beschermde wouden met een totale oppervlakte van 80 000 ha. De olifantenpopulatie wordt op zo’n 300 exemplaren geschat. Het is echter helemaal niet zeker dat we effectief ook olifanten te zien krijgen. De verschillende kuddes trekken rond door het woud en het is bij een drinkplaats dat je de meeste kans hebt om ze tegen te komen. Zaterdagmorgen trekken we met z’n vieren op pad. Alvorens ons in het woud te wagen schaffen we ons eerst nog een nieuwe reserveband aan en laten we de bandenspanning nakijken. Daarbij gebruikt de mecanicien als apparaat om de banden op te pompen een geniaal voorbeeld van Afrikaanse bricolage. Enerzijds zou je kunnen zeuren dat Burkina vuil is omdat je overal op straat, in de steden en de dorpen, afval ziet liggen. Anderzijds zijn de Burkinezen echter heel goed in recyclage, want echt elk ding dat op één of andere manier kan herbruikt worden, wordt ook herbruikt.

Met dit toestel worden autobanden opgepompt: een juweel van Afrikaanse bricolage.

Na de controle van de banden is het tijd om ons in het nationaal park te wagen. We begeven ons richting de kampplaats Le Kaicedra aan de rand van het woud op zo’n 7 km van Boromo. Daar zullen we onze gids ontmoeten. Als we bij Le Kaicedra aankomen zien we dat men heel de kampplaats terug aan het opbouwen is. De overstromingen tijdens het vorige regenseizoen hebben heel de nederzetting vernield. Samen met onze gids Abdul trekken we dan het woud in. De Mercedes ziet af, want logischerwijze is de weg op maat gesneden van een terreinwagen, maar langzaam maar zeker dringen we door in het bos.

Een kanjer van een baobab in het nationaal park 'Les Deux Bale'

Op een gegeven plaats laten we de auto achter en gaan we te voet verder. Abdul gaat op zoek naar sporen van de olifanten. Dat valt niet mee, want de bodem is kurkdroog en er staat een sterke wind, waardoor de voetsporen in het weinige, mulle zand snel vervagen. Op onze zoektocht komen we echter duidelijke voetsporen tegen die dateren uit het vorige regenseizoen. De olifanten hebben met hun gewicht de zompige bodem lichtjes ingedrukt, het water is vervolgens teruggetrokken en de zon heeft de sporen verhard, in die mate zelfs dat de grond is opengebarsten.

De schoenmaat van Maurice is duidelijk te klein.


In de voetsporen van een kolos

Na een tijdje in het broussewoud rondgewandeld te hebben, komen we bij de oever van de Mouhoun, een rivier die stroomopwaarts ook in de buurt van Nouna passeert. De olifanten komen hier om te drinken. Voor hen is het echter een fluitje van een cent om de rivier over te steken, wat wij met onze korte beentjes natuurlijk niet kunnen. We zoeken met onze ogen op de andere oever. Geen olifant te bespeuren. We volgen nochtans een vers spoor. Er zit niets anders op dan onze zoektocht op deze oever verder te zetten.

We kijken uit over de rivier.


Zijn de olifanten hier overgestoken?


We volgen de gids.


We volgen nochtans een vers spoor!!

Onderweg vraagt Abdul nog aan lokale inwoners die op hun fiets passeren, of ze de olifanten niet gezien hebben. De tijd tikt weg. We naderen de middag en het wordt steeds warmer. Abdul vertelt dat de olifanten tijdens het heetste moment van de dag stoppen met rondtrekken en ter plaatse blijven. Dan wordt het nog moeilijker om ze tegen te komen. Om 13u30 besluiten we onze zoektocht voor die dag op te geven. We spreken met Abdul af om zondagmorgen tussen 7u00 en 7u30 terug te komen.

Abdul informeert bij passerende fietsers of ze de olifanten niet gezien hebben.

Uitgeput van de olifantenjacht gaan we in een lokaal barretje in Boromo uitblazen bij een verfrissende cola. De rest van de namiddag doen we het rustig aan en bereiden we ons mentaal voor op de volgende morgen door een spelletje Carcassonne te spelen. Daarna kruipen we vroeg onder de wol.

Mentale voorbereiding bij een spelletje 'Carcassonne'

Zondagochtend zijn we vroeg op pad. Om 7u15 komen we aan bij de kampplaats Le Kaicedra. Onze gids Abdul is er al. We zijn klaar voor een tweede poging. Opnieuw zoekt de Mercedes zich langzaam maar zeker een weg door het woud. De wandeltocht die volgt, leidt ons terug naar de rivier. Verse sporen zijn er nu in overvloed. Abdul wijst een plaats aan waar de olifanten volgens hem de rivier hebben overgestoken. We zoeken nog heel de voormiddag ijverig verder, maar krijgen de dieren niet te zien. Een heel klein beetje teleurgesteld keren we ’s namiddags terug naar Nouna.

Geen opmerkingen: