dinsdag 18 december 2007

Week 10/12/07 - 16/12/07

Donderdag verjaart de Italiaanse Suzanne en dat is goed nieuws, want zij maakt de heerlijkste pasta’s klaar en ik ben uitgenodigd! Suzanne houdt echter niet van opgeblazen verjaardagsfeestjes. Ze wil het liever rustig houden en heeft ook nog het Zwitsers koppel Maurice en Birgit uitgenodigd. Maurice werkt voor de universiteit van Heidelberg als pediater in het ziekenhuis van Nouna en Birgit werkt er als verpleegster met aidspatiënten. Ik ben nog maar net tegen Suzanne aan het mijmeren dat een verjaardag zonder verjaardagstaart toch maar niks is, of daar komt Birgit binnen met een zelfgebakken cake. Een gastronomische avond kan beginnen! Als afsluiter van de avond spelen we nog de Duitse reisversie van het spel ‘De kolonisten van Katan’ oftewel ‘Siedler’ en raad eens wie er gewonnen heeft?

Vrijdag staat mijn wekelijks bezoek aan Goni op de planning. Het is de eerste keer dat ik alleen de echte brousse in trek. Benieuwd of ik niet verloren zal rijden. De brousse ziet er voor mij namelijk overal nog altijd hetzelfde uit. Onderweg zijn er echter niet veel plaatsen waar ik een verkeerde weg kan nemen. De weg tussen Dara en Goni ligt er wel belabberd bij. Het water en de modder zijn nu wel weg, maar wat overblijft is al niet veel beter. Een golfplaat van uitstekende kwaliteit. Mijn ingewanden doen er zeer van. Een dikke drie kwartier later kom ik helemaal dooreen geschud, maar goed en wel in Goni aan.

De bibliotheek

Als ik op de werf arriveer, ben ik aangenaam verrast. Het werk is echt wel goed opgeschoten. De muren van de bibliotheek zijn tot een hoger niveau afgewerkt, wat ook het geval is voor de bureaus. Bovendien krijgt het gebouw van de klaslokalen steeds beter vorm. De fundamenten liggen er en over de hele lengte zijn de muren tot vier stenen hoog opgetrokken. De cement is echter helemaal opgebruikt en het team van de aannemer zit te wachten op de komst van een nieuwe lading cement. Die zou in de namiddag moeten geleverd worden. Ondertussen zijn de bewoners van het dorp die vandaag talrijk op het appel zijn verschenen, bezig met de stenen voor de fundamenten naar de verscheidene bouwplaatsen van de woningen te verplaatsen. Dit gebeurt per ezel en kar, en per kruiwagen. Het wordt tijd om mijn eigen steentje bij te dragen!

De bureaus


De klaslokalen


Taak van de dag voor de dorpsbewoners: het verplaatsen van de bakstenen

Goni is een dorp van Daffi, net zoals de Bwaba van Bomborokui en de Bobo van Djibasso, weer een andere etnische groep. De bewoners spreken Daffi, maar begrijpen allemaal Djoela. Voor het helpen van de aannemer bij het uitvoeren van de werken is de lokale gemeenschap in acht groepen ingedeeld. Deze acht groepen vertegenwoordigen acht grootfamilies. Zo zijn er de grootfamilies Konate 1, Konate 2, Konate 3 en Konate 4, vervolgens Dembele 1 en Dembele 2, en tenslotte Ben Kadi en Dzigi Sèmè. Vandaag is Konate 3 aan de beurt, de grootfamilie van abbé Bernard Konate. Op de werf ontmoet ik de oudere broer van Bernard, Christoph. De grootfamilie Konate 3 bestaat uit alle leden van de familie die behoren tot de groep van de vader van Bernard en Christoph, en tot de groep van de twee broers van de vader. Wat mij verbaast, is dat in deze grootfamilie zowel Christendom als Islam beleden worden. De vader van Bernard en Christoph, Fidèle, is de oud-catechist van het dorp. De twee broers van Fidèle, en hun respectievelijke afstammelingen, zijn echter aanhangers van de Islam. Het is vrijdag en dus veel familieleden die op de werf meehelpen, maken zich op het middaguur op voor het vrijdaggebed.

De kar wordt geladen.


De stenen worden vervoerd.


Bij de bouwput van een woning worden de stenen afgeladen.

Konate 3 is met meer dan 20 man komen opdagen, zowel van de oudere als de jongere generaties. Het zijn wel enkel mannen. De oogst van de gierst, sesam, katoen en maïs is volledig binnengehaald, dus geen excuus meer om niet te komen meehelpen. De bewoners hebben twee ezels met elk respectievelijk een kar meegebracht om de stenen te vervoeren. Daarnaast staan er nog drie kruiwagens ter beschikking. Ondanks mijn korte mouwen stroop ik ze toch op om een handje toe te steken. Zowel op de plaats waar de stenen geladen worden als op de plaats waar ze afgeladen worden, hebben mensen postgevat. Eén steen weegt verdomd zwaar, maar met velen gaat het werk snel vooruit. Om mijn begroeting in het Djoela wordt nog altijd hartelijk gelachen, maar het feit dat ik meehelp bij het zware werk wordt wel geapprecieerd.

Fidèle, vader van abbé Bernard en Christoph, en oud-catechist van Goni


Ook ik draag mijn steentje bij.

Op de middag vraagt Christoph of ik geen zin heb om zijn vader Fidèle te gaan begroeten. Fidèle is al in de tachtig, maar nog altijd helder van geest. Ik heb hem al eens eerder ontmoet bij een vorig bezoek aan het dorp samen met abbé Bernard. Christoph woont samen met zijn vader en zorgt voor hem. Fidèle heeft vijf zonen en drie dochters. Christoph is de oudste zoon en Bernard de vierde. Bij Fidèle en Christoph krijg ik tô in water voorgeschoteld. Aan het eten van tô ben ik intussen wel gewoon geworden, maar nu is de tô geserveerd in koud water. Ik slaak een klein zuchtje, want dit water gaat me weer drie à vier dagen diarree bezorgen. Ervan eten moet ik sowieso, daar kan ik niet omheen. In de namiddag komt er op de werf veel minder volk opdagen. Gelukkig is er toch nog één jonge kerel die een ezel met kar meebrengt. De laatste stenen worden verplaatst, maar het blijft hoe dan ook een zware klus. Om 16u30 vertrek ik, want ik wil voor donker thuis zijn.


De kerk te Swankui

Zaterdag keer ik terug naar Swankui om nog meer foto’s te nemen van de kerk die Afrant daar gebouwd heeft. Vorig weekend was de batterij van mijn fototoestel plat. Ik word vergezeld door een leerling uit één van mijn klassen M2, Michaël, die Swankui als zijn dorp beschouwt. Voor Michaël is het een goede gelegenheid om de familie in zijn dorp nog eens een bezoekje te brengen, want het is al zeven maanden geleden dat hij er nog geweest is. Michaël is echter niet geboren in Swankui. Hij is geboren in Ivoorkust, maar zijn vader is afkomstig uit Swankui. Met Michaël als gids hoeven we geen omweg te maken via Bomborokui, maar nemen we de rechtstreekse weg door de brousse. Swankui ligt op zo’n 23 km ten noordwesten van Nouna.


Ikzelf en Michaël

Op onze heenweg naar Swankui komen Michaël en ik voorbij de dorpen St. Jean en Kalfadougou. In beide dorpen heeft Michaël nog een familielid wonen en de traditie wil dat we stoppen om dit familielid te groeten. Doen we dit niet en komt men er achteraf achter dat we niet gestopt zijn, dan zwaait er wat. Het familielid dat zich tekort gedaan voelt, kan zelfs een boete eisen, vertelt Michaël me. Waar de weg tot St. Jean nog min of meer op een karrenspoor lijkt, verandert deze na St. Jean in een kronkelig zandpaadje. In Swankui worden we ontvangen door Valérie, de man die in het dorp aan het hoofd staat van de grootfamilie van Michaël. Het is hij die de eindverantwoordelijkheid heeft, indien er beslissingen moeten worden genomen in familiezaken.

Nieuwsgierige dorpelingen mee op de foto


Ik ben volledig uitgerust om water te gaan ophalen.

Samen met Valérie maken we een toer door het dorp. Eerst gaan we nog een aantal foto’s van de kerk nemen. Al gauw komen de eerste nieuwsgierige dorpelingen naderbij. Ze lachen en slagen een hand voor de mond als ze de foto’s op mijn digitale camera zien. Ik neem een aantal foto’s van de typische graanschuurtjes die nu tot de nok met gierstkolven gevuld zijn. Trots poseert Valérie met zijn buurman voor één van zijn graanschuren. We zetten onze rondgang door het dorp verder. Iedereen wil begroet worden. We lopen langs de smidse, de centrale waterput en de school. Tenslotte drinken we bij de lokale verdeler nog een kalebas dolo, het traditionele bier op basis van gierst. Hoewel ik geen favoriet ben van dit brouwsel, begrijp ik het wel. Een tijdje geleden drukte Jean, mijn leraar Djoela, nog eens op het feit dat de dolo het symbool van de ontvangst is. Als een dorpeling zijn gast geen dolo heeft kunnen aanbieden, is het net alsof hij hem niet ontvangen heeft. Deze keer is de dolo echter helemaal niet goed, veel te zuur en het levert me weeral de schijterij op.

Valérie en buuman voor hun graanschuren tsjokvol met gierstkolven


In de smidse

Swankui is een dorp waar Bwaba en Peul wonen. De Peul zijn een etnische groep die zich hoofdzakelijk met veeteelt bezig houden. Op het moment dat we de centrale waterput passeren, is een Peul-familie haar vee net te drinken aan het geven. De bewoners van Swankui beklagen zich bij Michaël over het feit dat hij geen Bwamu spreekt. Michaël begrijpt wel Bwamu, maar zich uitdrukken in deze taal is moeilijk. Op onze terugweg naar het huis van de grootmoeder doet een bewoner nog zijn beklag dat hij niet begroet is geworden. Michaël krijgt het hard te verduren, want zijn grootmoeder doet er nog een schepje bovenop. Waarom bezoekt Michaël zijn familie in het dorp zo weinig? En waarom moet de gast nu al vertrekken? Er is toch nog tijd… We willen inderdaad op tijd terug in Nouna zijn. Als we aanstalten maken om door te gaan, wijst Valérie Michaël er op dat zijn twee (biologische) zonen een kilometer verderop in het veld aan het werk zijn en dat het toch wel gepast zou zijn als Michaël ook die nog even een goeiedag zou gaan zeggen. De traditie is er om gerespecteerd te worden en wij dus op de brommer het veld in.

Aan de waterput

Het leven in een Burkinees broussedorp moet enerzijds eenvoudig, maar anderzijds ongelooflijk hard zijn. De dorpsbewoners staan op en gaan slapen met de zon. Ze eten wat ze geoogst hebben en drinken water uit een put. Heel het leven is georganiseerd in functie van de landbouw en de oogst. De bodem is echter steenhard en de zon brandt. Onderwijs en vorming is het laatste van hun zorgen. Wat het sociale leven betreft, is niets zo belangrijk als het groeten van de ander. Je wordt niet alleen gevraagd hoe het met jou gaat, maar ook met je vrouw, je kinderen, de gezondheid, je werk, enz. Hiervoor wordt uitgebreid de tijd genomen. Dit gegeven blijft me fascineren. Waarom wordt er hier zoveel waarde gehecht aan het groeten van de ander? Er moet wel haast een universele waarheid achter schuilgaan.

Geen opmerkingen: