dinsdag 4 december 2007

Week 26/11/07 – 02/12/07

Deze week moet ik dringend een bezoekje brengen aan Goni. Goni is het dorp waar Afrant op dit moment een middelbare school aan het bouwen is, op zo’n 22 km ten zuiden van Nouna in het midden van de brousse. De school zal aan de kinderen van Goni en de omliggende dorpen de kans bieden om hun studies van de lagere school verder te zetten, zonder daarvoor naar ‘de grote stad’ te moeten verhuizen. Een belangrijk probleem van middelbaar onderwijs hier in de regio is dat leerlingen uit de broussedorpen, als ze al een plaatsje kunnen veroveren op een middelbare school in de wijde omgeving, ze vaak geen behoorlijk onderkomen vinden in de onmiddellijke omgeving van de school. Vandaar dat dit college midden in de brousse zo belangrijk is. Op de school zullen de eerste vier jaren van middelbaar onderwijs georganiseerd worden, zodat de kinderen de kans krijgen om hun BEPC ofwel ‘Brevet d’Etudes du Premier Cycle’ te behalen. Voor de tweede cyclus van middelbaar onderwijs, de drie volgende jaren die uitzicht geven op het diploma van Bacchaloreat, zullen de leerlingen evenwel naar een andere onderwijsinstelling moeten verhuizen.

Bij het dispensarium in Goni worden spuiten voor vaccinatie uitgeladen.

Goni is ook het dorp van abbé Bernard, de hoofdpastoor van de kathedraal van Nouna en meteen ook de algemeen directeur van het katholiek onderwijs in Nouna. Samen met hem heb ik Goni al een drietal keren bezocht. Het contract voor de bouw van de school is einde oktober getekend tussen Ocades, de lokale partner van Afrant, en de aannemer, en loopt over een periode van zes maanden, nl. van 1 november 2007 tot 30 april 2008. November is echter een oogstmaand en tot in het begin van deze maand was de bouwwerf nog één groot gierstveld. Ondertussen is de oogst binnengehaald en van abbé Bernard verneem ik dat de aannemer begonnen is met de graafwerken en het aanleggen van de fundamenten van de verschillende gebouwen. We spreken af om vrijdagnamiddag samen de bouwwerf te bezoeken. Op het laatste moment is hij echter door zijn drukke agenda verhinderd, maar hij stuurt mij een gids mee in de persoon van Safanitié, één van zijn beschermelingen en tegelijk een leerling uit één van mijn klassen op het CFP. Abbé Bernard heeft Safanitié, afkomstig uit een dorp op zo’n 110 km van Nouna, onder zijn hoede genomen en laat hem op het CFP studeren. Safanitié kent de weg naar Goni op zijn duimpje.

De afgevaardigde van Goni voor de fundamenten van de bureaus

Samen met Safanitié achterop de brommer vertrek ik rond 14u30 richting Goni. Nu het regenseizoen voorbij is, ligt de rechtstreekse weg naar Goni via de dorpen Boron en Dara er weer kurkdroog bij. Het is merkwaardig om vast te stellen dat de grote hoeveelheid water die in september de omgeving tussen Dara en Goni nog volledig onder water zette, zo snel verdwenen is. Het is effe wennen om met een tweede persoon achterop over de zandpaden van de Afrikaanse brousse te snorren, maar zo’n drie kwartiertjes later bereiken we zonder kleerscheuren ons doel, nl. Goni. Bij het dispensarium ontmoet ik de afgevaardigde van het dorp. Op dat moment is men net een terreinwagen aan het uitladen die een grote hoeveelheid spuiten heeft gebracht voor een vaccinatie. Na het traditionele ontvangstritueel, het drinken van de beker met water, trekken de afgevaardigde, Safanitié en ikzelf richting bouwwerf die zo’n 150 m verderop gelegen is.

De graafwerken voor het gebouw met de vier klaslokalen zijn klaar.


Deskundig houtwerk voor de fundamenten

Als ik op de bouwwerf aankom, sta ik er voor de eerste keer bij stil hoe uitgebreid het terrein wel is. Dit is niet zomaar een lagere school van één gebouw met drie klaslokalen en een bergruimte, maar wel een middelbare school met alles erop en eraan, dwz één gebouw met vier klaslokalen, een bibliotheek, een bureau, vier woningen voor de leerkrachten, een diepe boring voor de watervoorziening, enz… Op verschillende plaatsen zijn mensen aan het werk. Ik stel vast dat men voor verscheidene gebouwen reeds de graafwerken heeft uitgevoerd en de eerste fundamenten heeft aangebracht. Van de bibliotheek staan zelfs de eerste muren recht.

De bibliotheek is al in volle opbouw.

Een school bouwen hier in de streek van Nouna is niet enkel een kwestie van geld. Een goede samenwerking tussen de betrokken partijen waaronder Ocades, de aannemer, de verantwoordelijken ter plaatse en de lokale bevolking is minstens even belangrijk. Ocades voert een actief beleid om de lokale bevolking bij de realisatie van een ontwikkelingsproject te mobiliseren. De plaatselijke gemeenschap wordt verantwoordelijk gesteld voor de uivoering van bepaalde taken. Dit laat niet enkel toe aan de lokale bevolking om haar school, ziekenhuis of waterput te ‘verdienen’, maar bevordert tegelijk de integratie van het project binnen de plaatselijke gemeenschap. De dorpsbewoners zullen het project beschouwen als iets dat ze mee gerealiseerd hebben en niet als iets dat zomaar uit de hemel is komen vallen. Het verantwoordelijkheidsgevoel om de school, ziekenhuis of waterput achteraf, na de uitvoering van de werken, ook goed te laten functioneren, zal dan ook groter zijn. De responsabilisering van de mensen aan wie een ontwikkelingsproject ten goede komt, is dan ook essentieel voor het slagen van dit project.

De dorpsbewoners bij de waterput

Ik vraag de afgevaardigde naar de organisatie en de taken van de dorpsbewoners. De afgevaardigde vertelt mij dat de gemeenschap zich heeft georganiseerd in acht groepen van twintig tot soms wel dertig man. Elke dag is een andere groep aan de beurt. De lokale bevolking staat in voor het aandragen van water, de levering van zand en het opgraven van grind. Op het moment dat ik op de bouwwerf aankom, hebben zo’n twintigtal mensen zich rond een waterput vlakbij de werf verzameld om water op te halen en zo het waterbassin te vullen. Dit water is noodzakelijk voor de aanmaak van bakstenen die allemaal ter plaatse worden gefabriceerd. De aannemer is tot Djibasso, een stadje zo’n 80 km verderop, moeten gaan om het juiste zand voor de bakstenen te vinden.

Het water wordt opgehaald...


...en met een watertank naar het waterbassin gebracht.


De dorpsbewoners bij het waterbassin

Ondertussen zijn ook de arbeiders van de aannemer bezig met enerzijds het metselwerk aan de bibliotheek en anderzijds de aanmaak van bakstenen. Wanneer ik aan de verantwoordelijke van de werf, Malik, vraag hoe de werken verlopen, vertelt hij me dat er zich drie problemen stellen. Het belangrijkste probleem is dat er in de toekomst mogelijk een tekort aan water zal zijn door het grote verbruik van water voor de aanmaak van de bakstenen. De watervoorraad in de put is nu eenmaal beperkt. Malik wil het tempo van de werken opvoeren, maar vreest dat hij dan zonder water zal komen te zitten. Vervolgens stelt hij dat de dorpsbewoners ’s morgens nogal laat op de werf verschijnen en ’s avonds al vroeg naar huis gaan. Dit is blijkbaar een algemeen gekend verschijnsel wanneer men de lokale bevolking wil mobiliseren voor participatie aan een project. Tenslotte zou Malik graag hebben dat de dorpsbewoners naar een site die wat verderop gelegen is, zouden gaan om grind op te graven. Dan zou hij met een aanhangwagen van het bedrijf het grind kunnen komen ophalen en dit zou meteen ook de kosten drukken. Op dit moment laat men het grind uit Nouna aanvoeren.

De bakstenen worden op dezelfde manier vervaardigd als op het CFP.


Na fabricatie dienen de bakstenen voor de muren nog bevochtigd te worden.

Ik spreek de afgevaardigde van het dorp aan over de problemen die Malik zonet heeft aangehaald. Wat het watertekort betreft, zegt hij dat er zich tot nu toe nog geen tekort heeft voorgedaan en dat een dergelijk intensief gebruik van water enkel in de beginfase van de werken vereist is. Bovendien stelt hij dat er op dit moment nog geen aanhangwagen van de aannemer aanwezig is om het grind te gaan ophalen. Verder vraagt een dergelijke verplaatsing naar de grindsite een hele organisatie. Er moet oa water en eten voorzien worden voor de mensen die ter plaatse gaan werken. Er blijkt inderdaad een probleem met de aanhangwagen te zijn. De aanhangwagen is defect en wordt op dit moment hersteld. Toch vraag ik aan de afgevaardigde dat de dorpsbewoners een inspanning zouden doen om het grind te gaan opgraven. Het feit dat er geen grind wordt opgegraven, zal de aanhangwagen zeker niet sneller doen verschijnen en tegen de tijd dat de aanhangwagen hersteld is, kan hij dan meteen ook ingezet worden.

Ondertussen loopt het al tegen 17u00. We mogen niet meer te lang wachten met huiswaarts te keren, want rond 18u00 is het zo goed als donker. Abbé Bernard heeft mij aangeraden voor donker thuis te zijn. Toch moeten we nog even wachten, want Seydou, de jongen die mij bij een vorig bezoek de overstroomde velden heeft laten zien, wil mij absoluut nog een kip meegeven. Hoe kan ik dat als dierenliefhebber weigeren? Even later verschijnt Seydou met een haan. Nu kunnen we goed en wel vertrekken.

Wederom vertrek ik niet zonder haan.

Tijdens onze terugrit gaan Safanitié en ik nog heel merkwaardig tegen de grond. Bij het binnenrijden van Dara begint het stuur van de brommer plots hevig van links naar rechts te slingeren en daar gaan we… We bijten in het zand. Wellicht heeft het mulle zand van Dara ons te grazen genomen. Gelukkig geen erg, Safanitié en ik komen er met een paar lichte kneuzingen vanaf en ook de haan die over het stuur van de brommer hing, leeft nog. De linkervoetsteun is echter wel verbogen en hindert de pedaal van de versnellingsbak. Dus moeten we op zoek naar een mecanicien. Die laatste hebben we snel gevonden en even later kunnen we onze weg al terug verder zetten. Door dit oponthoud zijn we echter wel achter op ons schema en ondertussen is het al beginnen te schemeren. In deze schemering is het inderdaad moeilijk sturen. Gelukkig is Nouna niet meer ver af.

Geen opmerkingen: