Afrant ondersteunt het lager onderwijs in de broussedorpen van het bisdom Nouna met het opzetten van een degelijke infrastructuur, dwz dat de bouwvallige hutjes die moeten doorgaan voor klaslokaal, worden vervangen door een stevig schoolgebouw, of dat het bestaande schoolgebouw wordt uitgebreid met een aantal klaslokalen wanneer het aantal leerlingen per klas te groot wordt. Dit volstaat echter niet altijd. Ook het onderwijzend personeel dient behoorlijk gehuisvest te worden. Onderwijzers zijn zelden van het dorp zelf en worden door de staat aan een school toegewezen. Vaak stelt zich het probleem waar deze leerkrachten moeten verblijven. De dorpen zijn hier niet op voorzien. Afrant financiert ook de bouw van woningen voor onderwijzers om op die manier de werkomstandigheden van deze mensen te verbeteren, en een betere kwaliteit van het onderwijs te garanderen.
De voormalige schoolhut van Paranzo
Het is met dit doel dat ik vandaag een bezoek breng aan de lagere school van Biron-Bobo, een dorp op zo’n 30 km van Nouna langs de grote weg naar Dedougou. De lagere school bestaat uit twee gebouwen met elk drie klassen en een bergruimte. In de zes klassen wordt er les gegeven aan in totaal 213 leerlingen. Het onderwijs wordt gewaarborgd door zes onderwijzers, nl. vijf mannen en één vrouw. Van overbevolkte klassen is hier naar Burkinese normen geen sprake. Van mijn goede vriend Innocent heb ik echter vernomen dat er zich op het vlak van huisvesting van de leerkrachten wel een probleem stelt. De directeur slaapt zelfs met zijn familie in de bergruimte van één van de twee schoolgebouwen. Het zou gaan om een zeer geëngageerde onderwijzer die de twee zonen van Innocent die hier in Biron-Bobo naar school gaan, zonder meer in zijn familie heeft opgenomen. Bij zo’n onbaatzuchtig man wil ik mijn oor wel eens te luister leggen.
De lagere school van Biron
Eén van de twee schoolgebouwen
Na eerst een valse start genomen te hebben met mijn brommer, vertrekken Innocent en ik ’s morgens rond half tien met de moto van Innocent richting Biron-Bobo. De motor van mijn brommer laat het de laatste weken keer op keer afweten en men is blijkbaar niet in staat om het euvel te verhelpen. Een half uurtje later arriveren we bij de lagere school. Het gaat om een privé-school die gesubsidieerd wordt door de protestantse missie en de leerkrachten worden betaald door de ‘Association Adventiste’. De school staat echter open voor alle kinderen uit de omgeving, van welke godsdienst dan ook. De directeur weet me te vertellen dat er achter de protestantse missie oa een Italiaanse NGO van zgn. ‘rijke Italianen’ schuilgaat. De kinderen dienen geen schoolgeld te betalen, aangezien bijna elk kind door een peterschap van een familie gesteund wordt. Desalniettemin heeft de oudervereniging van de school beslist dat de ouders voor elk kind per jaar zo’n 1000 CFA (= 1,5 €) zullen betalen. De Burkinese staat voorziet alle leerlingen van de school, van eerste tot en met zesde leerjaar, van schriften, balpennen en potloden en één boek per twee leerlingen.
Alle leerlingen van Biron op de foto
We worden verwelkomd door de directeur en zijn collega-leerkrachten. Voor de gasten worden onmiddellijk de twee beste zetels naar buiten gehaald. Wanneer Innocent en ik zijn gaan zitten, krijgen we een beker water aangeboden. Tegenover het water van de broussedorpen sta ik nog altijd wantrouwig. Aan het water van de kraan in Nouna ben ik ondertussen gewoon geworden, maar het water uit de brousse durft me nog wel eens diarree bezorgen. Ik beperk me tot twee kleine slokjes. Nadat Innocent een korte inleiding heeft gegeven waarom we hier zijn, geef ik aan de directeur een beknopte uitleg over de vzw Afrant en haar activiteit hier in de regio. De directeur blijkt een zeer vriendelijk en nederig man te zijn. Ik spreek hem aan over het huisvestingsprobleem voor de leerkrachten. De directeur bevestigt het woningtekort, maar voegt eraan toe dat dit niet het meest dringende probleem is dat dient opgelost te worden. Vooraleer hier dieper op in te gaan, besluiten we eerst een kijkje te gaan nemen in elk van de zes klassen. Vooral de leraar van het eerste leerjaar lijkt me een zware taak te hebben. De kinderen spreken enkel een lokale taal en het is aan hem om hen de eerste woordjes Frans aan te leren. Het vergt dan ook enige moeite om de kinderen op de foto te krijgen.
De directeur, Innocent met de dochter van de directeur, en de echtgenote van de directeur
De leerkrachten van de lagere school
Het eerste leerjaar
Eenmaal de ronde van de school beëindigd, komen de problemen op tafel. Allereerst kampt de protestantse missie met geldproblemen. Vele sponsors van de Italiaanse NGO hebben afgehaakt waardoor de lonen van de leraars gedaald zijn. Echter ook de peterschappen van de kinderen komen in het gedrang. Bovendien mag de oudervereniging dan wel beslist hebben dat de ouders per kind 1000 CFA betalen, maar slechts voor 30 van de 213 kinderen wordt die 1000 CFA effectief betaald. Om de geldproblemen op te vangen, vraagt men dan ook aan de ouders om hun (invloedrijke) connecties aan te spreken, maar wie uit de brousse heeft er in Gods naam connecties?? Ik zeg dat het voor een katholieke organisatie als Afrant moeilijk ligt om de geldproblemen van de protestantse missie te gaan verhelpen. Bovendien komt dit ook niet echt overeen met ons actieterrein. Afrant verkiest de constructie van schoolgebouwen, woningen, waterputten, enz., aangezien dit een tastbaar, concreet resultaat oplevert, veeleer dan bijvoorbeeld het dragen van de werkingskosten van een project. Vandaar dat de volgende twee problemen wellicht meer een kolfje naar de hand van Afrant zijn.
Het tweede leerjaar
De twee schoolgebouwen hebben te kampen met lekkende daken. In het regenseizoen stroomt het water naar binnen, waardoor elke activiteit in de school onmogelijk wordt. Bovendien ontbreekt het de school aan kasten om de boeken en schriften veilig in op te bergen tegen het water en de termieten. In elke klas zou een ijzeren kast op die manier goed van pas komen. Op dit moment worden de boeken en schriften onbeschermd achteraan in de klas bewaard waardoor ze tamelijk snel verslijten.
In de klas van het derde leerjaar
Vervolgens vertelt de directeur ons een zeer triest verhaal. Sinds de zomer van 2006 is de waterpomp van de school die centraal tussen de twee gebouwen is geïnstalleerd, stuk. Tijdens de zomer van vorig jaar heerst er een grote droogte waardoor alle waterputten in de omgeving van de lagere school droog komen te staan. Mensen komen bij de school massaal water oppompen. Het gevolg van dit intensief gebruik is dat de pomp na drie weken stuk gaat. Ik vraag de directeur of er dan geen beheerscomité is opgericht om een dergelijk probleem te voorzien. De directeur zegt dat er een beheerscomité is dat effectief geld heeft ingezameld en betaald voor de herstelling van de pomp. De herstellers hebben echter hun werk niet goed gedaan. In plaats van de pomp te repareren hebben ze de buizen van de installatie in de put laten vallen en de boel aan haar lot overgelaten. Op dit moment behelpt de school zich met het water uit een put die wat verderop gelegen is. De directeur laat de kinderen echter niet graag te dichtbij komen uit schrik dat ze in de put vallen.
Het vierde leerjaar rond de kapotte waterpomp
Verder stelt zich inderdaad het huisvestingsprobleem van de leerkrachten, maar de directeur beschouwt dit niet als het meest dringende probleem dat dient opgelost te worden. De onderwijzers behelpen zich met een slaapplaats in het dorp en hijzelf slaapt met zijn familie in de bergruimte van de school. Een probleem dat hem nauwer aan het hart ligt, is dat van de kantine. De Burkinese staat voorziet de school van rijst en olie voor één maaltijd per dag per leerling voor een bedrag van 35 CFA, dit evenwel zonder groenten of saus. De maaltijd wordt effectief klaargemaakt, maar ziet er keer op keer een beetje zielig uit. En ook het personeel dat de maaltijd klaarmaakt, wordt niet betaald. Ik ken het probleem. Ook op andere scholen waaronder het Collège Charles Lwanga in Nouna, staat men weigerachtig om de kantine dit jaar terug op te starten. Wil men van deze maaltijd die zogezegd door de Burkinese staat aangeboden wordt, een behoorlijke maaltijd maken, aangevuld met groenten en saus, dan betekent dit ontegensprekelijk een verliespost voor de school. Ik zie dat het probleem de directeur werkelijk nauw aan het hart ligt, maar ik herhaal dat het voor Afrant moeilijk ligt om hier financieel bij te springen. Tenslotte had de directeur nog graag zijn schoolterrein omheind gezien. Loslopende dieren komen te pas en te onpas het schoolterrein opgelopen, waarbij dit terrein tegelijkertijd voorzien wordt van ongewenste meststoffen. Bovendien vormen de loslopende dieren een gevaar voor de kinderen.
Het vijfde leerjaar
Bij wijze van samenvatting vraag ik de directeur naar wat nu voor hem het meest dringende probleem is waarvoor een oplossing dient gevonden te worden. De directeur antwoordt dat hij zo snel mogelijk over zes boekenkasten zou willen beschikken en zijn lekkende daken gerepareerd zien. Dit antwoord siert hem wel. Daar waar hij had kunnen kiezen voor een woning voor zijn gezin, kiest hij voluit voor zijn school. Dat hij daarvoor nog wat langer in de bergruimte moet slapen, is van ondergeschikt belang. De directeur geeft mij inderdaad de indruk zeer begaan te zijn met zijn lagere school en met zijn leerlingen. Hij vertelt mij nog over zijn droom om ooit, nog voor zijn pensioen, een middelbare school op te richten met internaat, speciaal voor kinderen afkomstig uit de brousse. Hij stelt vast dat zeer weinig van zijn leerlingen op een middelbare school kunnen verder studeren, bij gebrek aan plaats op een school of bij gebrek aan opvang en een verblijfplaats voor de leerlingen in de stad van de school.
Het zesde leerjaar
Wat de lekkende daken betreft, raad ik de directeur aan een dossier op te stellen betreffende een aanvraag tot herstelling, en dit dossier bij Ocades te Nouna in te dienen. Ocades zal dit dossier dan, na onderzoek en weerhouding ervan, voorleggen aan Afrant. Wat de zes boekenkasten betreft, maak ik mij sterk zelf de middelen bijeen te krijgen voor de aankoop van deze kasten. Ik vraag aan Innocent, lasser en metaalbewerker van beroep, wat zo één kast moet kosten. Innocent antwoordt mij dat de prijs van een ijzeren kast van 200 cm x 100 cm x 50 cm zo’n 120 000 CFA (= 180 €) bedraagt. Dat wil zeggen dat ik op zoek zal moeten gaan naar zo’n dikke 1000 €. Daarvoor is nog wel wat werk aan de winkel, maar ik heb zo’n voorgevoel dat het mij gaat lukken. Ik druk de directeur dan ook op het hart dat ik een inspanning zal leveren om hem zo snel mogelijk zijn zes ijzeren kasten te bezorgen.
De school is uit.
donderdag 15 november 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten