Hoewel er de afgelopen weken op de markt een schaarste aan cement is opgetreden, verloopt de bouw van het lasatelier nog altijd vlot. De prijs is evenwel gestegen van 105000 CFA (= 160 €) per ton tot 130000 CFA (= 198 €) per ton, ofwel een prijsstijging van maar liefst 24 %. Bij gebrek aan cement heeft de werf deze week een dag stil gelegen, maar Salif heeft dan toch nog een ton weten te versieren, waarmee de afwerking van het dak kan verzekerd worden.
Op de werf van het lasatelier
Bij het mengen van water en cement
Op het einde van de week kan ik nog eens naar hartenlust Vlaams praten, want Eric Deckers en zijn twee zonen Charles en Nicolas zijn op bezoek. Eric die notaris van beroep is, brengt elk jaar een bezoek aan de projecten van de vzw Afrant en het Antoon-Jurgens-fonds in Benin en Burkina Faso. Het Antoon-Jurgens-fonds, een Nederlands fonds genoemd naar de stichter van de voedingsproducent Unilever, steunt ontwikkelingsprojecten over heel de wereld. Het programma zit eivol, want het Vlaams gezelschap blijft slechts vier dagen in Nouna. Op donderdag 1 mei hebben Eric en zijn zonen de grote oversteek gemaakt van het Noordwesten van Benin naar het Westen van Burkina, zo’n kleine 800 km, en ’s avonds zijn ze goed en wel aangekomen in Nouna, alwaar ze overnachten in het vormingscentrum Badenya.
De lagere school van Saborokui
In de klas van Saborokui
Op vrijdag maken we een grote toer langs vier projecten ten westen van Nouna. Het bezoek wordt begeleid door abbé Zéphyrin Bagnawa en Samuel Toé, de verantwoordelijke van Ocades voor opvolging en evaluatie van de projecten. Het eerste project op de agenda is het dorp Saborokui. Hier werden de afgelopen jaren een lagere school en drie woningen voor leerkrachten gebouwd. Dit jaar wordt het project in principe afgewerkt met de constructie van een keuken en wc voor elke woning, en wc’s voor de leerlingen van de school. In Saborokui worden we getrakteerd op een hapje en een drankje en mogen we de eerste kippen in ontvangst nemen.
Woning van een leerkracht te Saborokui met links de wc en de douche
Abbé Zéphyrin en Charles laten zich een glaasje dolo welgevallen.
Eric mag de eerste kippen in ontvangst nemen.
Na Saborokui zetten we onze tocht verder richting Doumbala. Naarmate we meer en meer de brousse intrekken, verslechtert de weg zienderogen. Aangekomen in Doumbala ontmoeten we abbé Samuel. Aangezien de weg achter Doumbala haast onzichtbaar wordt, wil hij ons een eindje op weg helpen in de richting van het dorp Bwanekui. Het lot wil echter dat abbé Samuel zelf de weg kwijtraakt, wat ons in één of ander veld doet terecht komen. We vinden algauw terug het goede spoor en bereiken Bwanekui, een dorp ver verwijderd van elke moderniteit, vlak bij de grens met Mali. De inwoners van Bwanekui willen een lagere school. Momenteel volgen de leerlingen opeengepakt les in een zelfgeconstrueerde hangar. In Bwanekui is men echter niet op de hoogte van onze komst. De tijd dringt en we besluiten dan ook naar onze volgende afspraak te rijden. De mensen van Bwanekui zullen we de volgende dag in Nouna ontmoeten.
We vervolgen onze weg naar het noorden. Een smal karrenspoor leidt ons langs een aantal dorpen richting Tiénékui. In Tiénékui heeft het Antoon-Jurgens-fonds twee woningen gebouwd om de verplegers te huisvesten die in het CSPS (= Centre de Santé et de Promotion Sociale) werken. We bezoeken de twee woningen en het CSPS en stellen vast dat het CSPS een beetje mager uitgerust is. Eric vraagt het personeel dan ook om een lijst te maken van al het materiaal dat men nog nodig heeft. Vervolgens beklaagt een verpleger zich dat hij in zijn woning geen wc heeft. Ook dit zal in orde gebracht worden.
Prachtige boom in Paranzo
Na Tiénékui rijden we nog verder noordwaarts en zetten we koers richting ons laatste project van de dag, de lagere school van het dorp Paranzo. Deze school heeft momenteel slechts één klas met een zestigtal leerlingen. Als we aankomen bij de school, doen we een merkwaardige vaststelling. Alle kinderen zitten vlijtig in de klas te werken, maar van de leraar is geen spoor. Op zoek naar een verklaring rijden we verder naar het centrum van het dorp. Paranzo lijkt haast uitgestorven. Bij de catechist Paul Kienou wordt de hele situatie al een beetje duidelijker. De vorige dag, op 1 mei, was het blijkbaar het feest van het dorp en iedereen is ofwel zijn roes aan het uitslapen, ofwel in het café nog rustig aan het doordrinken.
In de klas van Paranzo toont een leerling ons wat hij reeds geleerd heeft.
De klas van Paranzo
De volgende dag, zaterdag 3 mei, staat in de voormiddag de openingsplechtigheid van de katholieke radio Kantigia in Nouna op het programma. Voor de plechtigheid zijn heel wat hoogwaardigheidsbekleders uitgenodigd, zelfs de Minister van Buitenlandse Zaken is aanwezig. De radio Kantigia is het resultaat van de noeste arbeid van abbé Pierre Sanou die misschien klein van lengte is (‘een klein manneke’), maar heel wat in zijn mars heeft. Helaas kunnen we niet blijven voor een rondleiding door de lokalen. We knijpen er tussenuit om een hapje te gaan eten in het Centre Badenya alvorens de rest van de genodigden arriveert.
In de namiddag zakken we af naar Goni waar het Antoon-Jurgens-fonds de bouw van een middelbare school financiert. Aan de rand van het dorp worden we opgewacht door een aantal jagers die onze komst moeten aankondigen. Vrijwel onmiddellijk laten ze hun (middeleeuwse) geweren in elke mogelijke richting knallen. Ik voel mij hierbij helemaal niet op mijn gemak, want de jagers geven de indruk niet altijd even bewust met hun geweer om te gaan. Op het dorpsplein in het centrum is de eerste dans (uitgevoerd door mijn dansgroep) reeds op gang gekomen. We worden er hartelijk ontvangen door abbé Bernard. Een massa dorpsbewoners heeft zich op het dorpsplein verzameld.
Aandachtige toeschouwers in Goni
Ook mijn dansgroep is van de partij.
Het is de groep van Jonas Mas
Als we plaats hebben genomen, wordt ons tot mijn stomme verbazing een bord gepresenteerd waarop staat dat de dans- en theatergroep van Goni is omgedoopt tot de groep van Jonas Mas. Wat een verrassing! Na een welkomstwoord krijgen we nog een aantal optredens te zien, niet alleen van mijn groep, maar ook van de vrouwengilde van Goni. Vervolgens brengen we een bezoek aan de werf van de middelbare school. Vooral de binnenindeling van de woningen voor de leerkrachten interesseert mij nu meer en meer, aangezien ik volgend jaar wellicht ook in deze school zal lesgeven. Wanneer we terugkeren naar het dorpsplein is het tijd voor het overhandigen van een aantal geschenken. Ook Nicolas en Charles mogen een geschenk in ontvangst nemen. Ik krijg wederom een traditionele outfit van ruwe katoen (met hoedje!) en een mooi houten masker uit dogonland.
Eric wordt in een nieuw kleedje gestoken.
woensdag 14 mei 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten