Op dinsdag 23 december, de laatste dag van het schooljaar in 2008, neem ik de bus naar Ouagadougou. De vorige avond wou het met de internetverbinding in Nouna weer niet lukken. Geen verbinding, dus ook geen nieuw bericht op de blog. Heel frustrerend, maar niks aan te doen. Gewoon rustig blijven, is dan de boodschap, en je vooral niet opwinden, want dat laatste heeft toch geen zin. Ik kan alleen maar hopen dat ik op de vooravond van mijn vertrek naar Benin, ergens in een internetcafé in Ouaga, het bericht nog op mijn blog kan zetten. En zo geschiedt het ook. Jean-Pierre, vader van één van mijn leerlingen en mijn vaste contactman in Ouaga, biedt mij een helpende hand. Nu kan ik met een kop zonder zorgen naar Benin vertrekken. Tevens heeft Jean-Pierre niet alleen mijn visum geregeld, maar heeft hij ook nog eens uitgeplozen hoe ik op de meest efficiënte manier in Natitingou kan geraken. Natitingou is de hoofdplaats van de regio in het noordwesten van Benin waar Afrant heel wat onderwijsprojecten financiert.
Op woensdag 24 december brengt een typische Toyota-camionnette mij vanuit Ouagadougou naar de grens met Benin. De chauffeur draagt het adagium ‘hoe meer zielen, hoe meer vreugd’ hoog in het vaandel en de passagiers worden dan ook vakkundig in het busje geplaatst zodat er geen millimeter ruimte verloren gaat. Hetzelfde gebeurt met de bagage op het dak. Wie de mening toegedaan is dat er voor een dergelijke camionnette een maximum aantal zitplaatsen bestaat, nodig ik vriendelijk uit om zijn mening hier te komen herzien. Het 370-km lange traject van Ouaga naar de grens is volledig geasfalteerd, dus dat kan in principe goed vooruit gaan, ware het niet dat er onderweg voortdurend mensen in en uit stappen. Elke dag opnieuw zijn er heel wat gelijkaardige busjes die over en weer pendelen. Vaak zijn ze zo zwaar beladen en is de bagage zo hoog op het dak opgestapeld, dat je schrik hebt dat ze gaan omvallen. In het ergste geval hangen er achteraan nog een aantal mensen aan. In België is zoiets ondenkbaar, maar hier is het de gewoonste zaak van de wereld.
Het typische Toyota-busje
Onderweg worden we verschillende keren voor een identiteitscontrole door de politie tegengehouden. De politiecontrole wordt elk jaar in de kerst- en nieuwjaarsperiode verscherpt. Ondertussen weet ik maar al te goed hoeveel de boete bedraagt voor het niet kunnen voorleggen van een identiteitsbewijs (maar liefst 6000 CFA!). Deze plicht blijkt echter nog niet bij de gehele Burkinese bevolking doorgedrongen te zijn. Aangezien Benin mijn eindbestemming is, heb ik nu wel mijn paspoort op zak en is er geen probleem. Deze ezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen… Tegen 14u00 passeren we in Nadiagou, alwaar de Burkinese grenspost gevestigd is. Van hieruit is het minstens nog 15 km tot aan de Beninese grenspost in Porga. De asfaltweg loopt echter gewoon door. Op onze linkerkant zien we reeds reclame voor het Pendjari-park, het grootste en wellicht meest bekende wildpark van Benin, genoemd naar de gelijknamige rivier die we onderweg ook oversteken. Een half uur later komen we aan in Porga. Hier maakt het Burkinese busje rechtsomkeer en moeten we overstappen in een Beninese taxi. Uiteindelijk blijven we nog met vier passagiers over die het hele traject vanuit Ouaga tot aan de grens hebben afgelegd.
Vanaf de grenspost in Porga is het nog zo’n kleine 100 km tot in Natitingou. Eerst maken we echter een sprongetje in de tijd. In Benin is het immers een uur later: 14u30 wordt 15u30. Aanvankelijk verandert er niet veel aan het landschap. Op de linkerkant het Pendjari-park, op de rechterkant nog altijd dezelfde broussevlakte. Het is in deze broussevlakte dat Afrant de afgelopen jaren heel wat scholen heeft neergepoot. Wanneer we na 50 km in het stadje Tanguieta aankomen, frons ik mijn wenkbrauwen. Voor onze neus rijst er zowaar een bergketen uit de grond. Het is de bergketen van de Atakora en een aangename verandering in het anders zo eentonige landschap. De weg slingert verder tussen de rotsen. De reis begint zijn tol te eisen en stilletjes begin ik in te dommelen. Het volgende moment zijn we reeds in Natitingou. De taxichauffeur zet me af pal voor het bisdom. Aan een zuster die de wacht houdt op het secretariaat van het bisdom vraag ik of père Hubert Kombieni die dag nog niets van zich heeft laten horen. Op haar beurt fronst de zuster nu haar wenkbrauwen. Geen erg echter, want een kwartier later arriveert de chauffeur van père Kombieni. Hij is gekomen om ene Jonas Maas af te halen. Dat treft!
Vanuit Natitingou gaat het dan snel richting Koussoukoingou, het dorp waar père Hubert Kombieni, de priester-coöperant van Afrant in Benin, zijn parochie leidt. Koussoukoingou ligt tegen de grens met Togo en te midden van de uitlopers van het Atakora-gebergte. Dit doet mij een beetje aan onze Ardennen denken. Ik voel mij al meteen in vakantiestemming. Er is geen GSM-ontvangst (gelukkig of ongelukkig genoeg), behalve dan soms die van de Togolese operator Togocel, als de wind goed zit. In de parochie aangekomen word ik hartelijk ontvangen door père Hubert Kombieni, een joviale en goedlachse priester met een weldoorvoed figuur. Het is kerstavond en ik ben goed op mijn bestemming aangekomen. Hoewel ik stikkapot ben, maak ik mij op voor de kerstmisviering in het leuke kerkje van Koussoukoingou.
De pastorie van Koussoukoingou
De volgende dag is het kerstmis en dat vier ik samen met père Hubert in een dorpje waarvan ik de naam alweer vergeten ben. De weg ernaartoe is echter niet de meest eenvoudige. Onderweg passeren we langs een dorp waar Afrant binnenkort een nieuwe kerk zal bouwen. In tegenstelling tot de priesters in het bisdom Nouna, doet père Hubert de mis niet in de lokale taal, maar gewoon in het Frans. Het kerkje is piepklein en zit helemaal vol. Tot mijn verbazing blijven we na de mis niet voor het eten bij de parochianen, maar rijden we door naar Natitingou. Aldaar brengen we een bezoek aan de familie van père Hubert. Tijdens dit bezoek wordt er overvloedig gegeten en gedronken.
Deze kerkschuur wordt binnenkort door een kerkje van Afrant vervangen.
Het kerkje waar we op kerstdag de mis vieren
De catechist van de dorpsgemeenschap (links) met zijn familieleden
Op tweede kerstdag, vrijdag 26 december, nemen père Hubert en zijn chauffeur François mij mee voor een lange toer langs de projecten van Afrant. Het merendeel van de projecten van Afrant situeert zich in de geboortestreek van père Hubert ten westen en noordwesten van het stadje Tanguieta. Dit betekent dat we vanuit Koussoukoingou terug een heel stuk noordwaarts moeten rijden. Onze eerste halte is het stadje Kobli waar we enerzijds de fundamenten zien van de lagere school van Oukomou en anderzijds een nieuw schoolgebouw voor de lagere school van Didori dat bijna af is. Vanuit Kobli nemen we de weg richting het stadje Materi. We bezoeken vervolgens de lagere school van het dorp Yedekanhoun die ook wordt uitgebreid met een nieuw schoolgebouw en even verderop werpen we een snelle blik op de stuwdam van Nodi die Afrant met de steun van het Antoon-Jurgens-fonds heeft kunnen realiseren.
De werf van de lagere school in Oukomou
Père Hubert Kombiéni
Vrouwen dragen water aan voor de werken in Didori.
De schoolschuurtjes van de lagere school van Yedekanhoun
In Materi draaien we links af richting Gouandé en rijden we langs de scholen van respectievelijk Tchanhoun-Cossi, Tantega, Ouri-Yori, Sekiendiga en Coupiani. Onderweg in Gouandé worden we nog verwend met een lekkere maaltijd. Er komt zelfs een fles wijn op tafel. Uiteindelijk sluiten we de toer af bij een pint in Dassari. Ik moet er toch even van bekomen. Acht scholen op één dag is toch een beetje te veel van het goede. Wat zeker is, is dat Afrant hier de afgelopen jaren een serieuze prestatie heeft geleverd. Een fundamentele bijdrage om het menselijk potentieel dat in deze streek aanwezig is, maximaal te laten renderen. Proficiat aan Afrant en al zijn medewerkers! Père Hubert steekt zijn bewondering voor de voorzitter van Afrant niet onder stoelen of banken. Hij spreekt dan ook over ‘le père Wilfried (Verhaert) et ses oeuvres’.
L'oeuvre du père Wilfried in Tchanhoun-Cossi
De afgewerkte school van Coupiani
De volgende dag, zaterdag, is rustdag en die komt niet ongelegen. Ik heb nood aan een dag vakantie. Père Hubert is heel de dag onderweg, dus dat geeft mij de gelegenheid om wat bij te slapen en te genieten van de pittoreske omgeving van de pastorie. De pastorie kijkt uit over een vallei die echter voortdurend gehuld is in een dan weer lichte, dan weer dikke nevel. In de voormiddag, ’s avonds en ’s nachts waait er ook een felle wind die enkel in de namiddag gaat liggen. Mijn kamer is eenvoudig en met de wind die door de spleten giert, doet ze mij nog het meest denken aan een berghut. Ik kan het best wel appreciëren. In het Franse tijdschrift ‘Le Point’ lees ik nog een artikel over de Russische dissident Solsjenitsyn die het afgelopen jaar overleden is. Solsjenitsyn, een man met een links ideeëngoed die er echter van overtuigd is dat de communisten God vergeten zijn. Zich vasthoudend aan deze ene gedachte overleeft hij zijn tijd in het strafkamp in Siberië. Een sterk nummer en een voorbeeld dat voor zich spreekt!
De vallei waar de pastorie op uitkijkt
Nabij de pastorie
Zondag 28 december krijg ik na de mis een rondleiding door het deel van Koussoukoingou waar nog een aantal traditionele woonhutten staan. Van ver lijken de hutten een beetje op Efteling-achtige bouwsels. Best wel mooi, eigenlijk. In de namiddag pak ik mijn rugzak in, want we vertrekken naar Tanguieta, alwaar we de nacht in campement ‘Le baobab’ zullen doorbrengen. Père Hubert wil me immers de volgende morgen naar Nadiagou brengen, waar ik dan met één van de eerste busjes terug naar Ouaga kan rijden. ’s Avonds word ik voor de laatste keer verwend (kip met frieten!). Op maandag 29 december zit mijn bezoek aan Benin erop. ’s Morgens vroeg rijden chauffeur François, père Hubert en ik samen richting grensovergang. De passage aan de grens verloopt zonder problemen (père Hubert was ooit nog priester in de grensparochie). In Nadiagou staan de busjes die naar Ouaga gaan, al klaar om te vertrekken. Mijn bezoek aan Benin was kort, maar krachtig. De ontvangst kon ik mij niet beter wensen. Ik neem afscheid van père Hubert en François en heb ontzettend veel zin om een volgende keer nog eens terug te komen.
De Efteling-achtige woonhutten in Koussoukoingou
zondag 1 februari 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten